der Schwanz

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ʃvanʦ]
Verbuigingen:	Schwanzes , Schwänze

1) lange Haare, Federn oder hervorstehender Körperteil am Ende des Körpers von Tieren ^dierkunde - staart

Der Hund wedelt mit dem Schwanz. - De hond zwaait met zijn staart. Schwanzfedern - staartveren Schwanzflosse - staartvin Schwanzhaare - staartharen

den Schwanz einziehen (=aus Angst nichts unternehmen, nachgeben o. Ä.) - met de staart tussen de benen afdruipen

2) deel van de uitdrukking: lul
© K Dictionaries Ltd.

der Schwanz	leuter ; het lid ; de lul (m) ; het mannelijk lid ; de penis (m) ; de piemel (m) ; de pik (m) ; de roede ; de Staart (m) ; staarteinden (znw.)
Schwanz	staart ; staartvormig uitvloeisel

Bronnen: Wikipedia; interglot; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Penis
DE: Pferdeschwanz
DE: Ringelschwanz
DE: Rute
DE: Schweif

DE: das Pferd beim Schwanz aufzäumen NL: het paard achter de wagen spannen
DE: einem auf den Schwanz treten NL: iemand op zijn teentjes trappen