Vertalingen Ferkel DE>NL
das Ferkel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈfɛrkəl] |
Verbuigingen: | Ferkels , Ferkel |
1) junges Schwein dierkunde -
big(getje) Die Sau wirft im Schnitt acht Ferkel. - De zeug werpt gemiddeld acht biggen. |
2) schmutziger, schlampiger Mensch -
viezerik Du Ferkel! Mach das wieder sauber! - Jij varken! Maak dat weer schoon! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Ferkel | de schoft (m) ; het zwijn ; de vuilbek (m) ; varkentjes (znw.) ; het varkentje ; het varken ; de stinkerd (m) ; de smiecht (m) ; de smeerlap (m) ; de sloeber (m) ; de schooier (m) ; de rotzak (m) ; de naarling (m) ; het mispunt ; kleine big (znw.) ; jong varken (znw.) ; de fielt (m) ; biggetjes (znw.) ; het biggetje ; de biggen ; de big |
Ferkel | big |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Ferkel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: FlegelDE: gaunerDE: HalunkeDE: IltisDE: LumpDE: SauDE: SchalkDE: SchelmDE: SchlingelDE: Schmierfink