1. MWB
  2. Vertalen
  3. erst (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • erst > EN • erst > ES • erst > FR
Vertalingen erst DE>NL

I erst

bijwoord
Uitspraak:  [eːɐst]

als Erstes, vor etw. anderem - eerst , pas
Lass ihn doch erst mal die Jacke ausziehen. - Laat hem toch eerst zijn jas uittrekken.
Erst machst du deine Hausaufgaben, dann kannst du spielen. - Eerst maak je je huiswerk en dan kun je gaan spelen.


II erst

particle

1) relativ spät und nicht früher als - eerst
Der nächste Bus fährt erst um 10 Uhr / in 20 Minuten. - De volgende bus vertrekt pas om 10 uur / over 20 minuten.

2) relativ früh und nicht später als - pas
Es ist erst sechs Uhr; ich möchte noch ein wenig schlafen. - Het is pas zes uur; ik wil nog een beetje slapen.

3) vor relativ kurzer Zeit - eerst
Ich habe ihn erst gestern getroffen. - Ik ben hem pas gisteren tegengekomen.
Der Film hat gerade erst angefangen. - de film is net pas begonnen.

4) zu einem Zeitpunkt nicht mehr als - alleen
Wir haben erst die Hälfte des Kuchens gegessen. - Wij hebben alleen de helft van de taart gegeten.
Nach zwei Stunden hatte ich erst ein Drittel der Arbeit geschafft. - Na twee uur had ik alleen een derde van het werk gedaan.

5) zur Steigerung einer Aussage verwendet - nog meer / erger
„Ich bin total erledigt!‟ – „Und ich erst!‟ - "Ik ben helemaal uitgeput!" - "En ik vooral!"
Wenn es jetzt schon so kalt ist, wie soll das dann erst im Winter werden? - Als het nu al zo koud is hoe moet het dan in de winter worden?
Du findest sie streng? Da solltest du erst mal meinen Vater erleben! - Jij vindt haar streng? Dan moet je mijn vader eerst eens meemaken!

6) deel van de uitdrukking:
uitdrukking erst recht
uitdrukking erst recht nicht

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
erst een ; eentje ; eerst ; pas
Bronnen: interglot; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `erst`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: an erster Stelle
DE: anfangs-
DE: anfänglich
DE: basis-
DE: einer
DE: eines
DE: eins
DE: erstens
DE: früh
DE: in erster Linie

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: am ersten Mai NL: op de eerste mei
DE: der erste beste NL: de eerste de beste
DE: fürs erste NL: voorlopig
DE: erst arbeiten, dann essen NL: eerst werken, dan eten
DE: erst gestern NL: gisteren pas