Puzzelen
Puzzelwoordenboek
Cryptogrammen
Anagrammen
Puzzelhulp
Vertalen
Woorden vertalen
Voorbeeldzinnen
Tekst vertalen
Synoniem
Synoniemen
Antoniemen
Vervoegen
Meer
Dialectenwoordenboek
Rijmwoordenboek
Woordspelletjes
Anagrammen
Encyclo.nl
Woorden.org
MWB
Vertalen
eins (DE>NL)
van NL
van EN
van DE
van FR
van ES
naar NL
naar EN
naar DE
naar FR
naar ES
Vertaal
Naar andere talen: •
eins > EN
•
eins > ES
•
eins > FR
Vertalingen eins DE>NL
I
eins
telwoord
Uitspraak:
[
a
i
ns]
Kardinalzahl
-
(het cijfer/lijn) één
II
eins
bijv.naamw.
Uitspraak:
[
a
i
ns]
deel van de uitdrukking:
eins sein
(=dasselbe sein)
-
hetzelfde
Ob Pudel oder Dackel, das ist doch alles eins.
-
Poedel of teckel, dat is toch hetzelfde.
(sich) mit jemandem eins sein
(=sich mit jemandem einig sein)
-
het er met iemand over eens zijn
Wir sind uns eins, dass wir das noch einmal machen wollen.
-
Wij zijn het eens dat wij het nog eens willen doen.
III
eins
pronoun
Uitspraak:
[
a
i
ns]
deel van de uitdrukking:
© K Dictionaries Ltd.
Overige bronnen
eins
een
;
eentje
;
hetgeen
;
kwart over één
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `eins`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE:
einer
DE:
eines
DE:
es
DE:
etwas
DE:
was
Ook in de database
Eins + Eins System
eins auf den Deckel bekommen
eins aufs Dach bekommen
eins nach dem anderen
eins nach dem andern
eins nach dem andern
Eins-aus-n-Kode
Eins-Bedingung
eins-eins-zwei
eins-eins-zwei
Eins-zu-Eins-Assembler
Eins-zu-Eins-Kompilierer
Eins-zu-Eins-Kopie
Eins-zu-Eins-Rechnung
Zojuist vertaald
DE>NL:
eins
DE>NL:
Ausspannung
DE>NL:
Ballaststoff
DE>NL:
Viral
DE>NL:
KOFFER
DE>NL:
gerne
DE>NL:
Koffer
DE>NL:
buba
DE>NL:
Vorhaben
DE>NL:
Steuerinstrument
DE>NL:
Damagazelle
DE>NL:
vorhaben
DE>NL:
steuerinstrument
DE>NL:
Stumpf