Defizit - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • Defizit > EN • Defizit > ES • Defizit > FR

Vertalingen Defizit DE>NL

das Defizit

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈdeːfiʦɪt]
Verbuigingen:	Defizits , Defizite

1) Geld, das fehlt - tekort

Haushaltsdefizit - begrotingstekort

2) Fähigkeit oder Sache, die fehlt oder in zu geringer Menge vorhanden ist - tekort

Die Mannschaft hat erhebliche spielerische Defizite. - Het elftal schiet aanzienlijk tekort op spelerskwaliteit.
Schlafdefizit - slaapgebrek

Overige bronnen

das Defizit	de deficit ; het gebrek ; de krapte (v) ; de schaarsheid (v) ; de schaarste (v) ; het tekort ; het verlies
Defizit	deficiet ; tekort

Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Defizit`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Abwesenheit
DE: Armut
DE: Bedarf
DE: Ermangelung
DE: Fehlen
DE: Kargheit
DE: Knappheit
DE: Mangel
DE: Manko
DE: Ärmlichkeit