Vertalingen Becher DE>NL
der Becher
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈbɛçɐ] |
| Verbuigingen: | Bechers , Becher |
1) Trinkgefäß ohne Henkel oder Fuß -
beker | Er trank seinen Kaffee aus einem Plastikbecher. - Hij dronk koffie uit een plastic beker. |
2) ein Becher als Verpackung für den Verkauf -
beker | ein Becher Joghurt / Sahne / Pudding - een beker yoghurt / slagroom / pudding |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Becher | de aktetas ; de beker (m) ; de bokaal (m) ; de cup (m) ; de drinkbeker (m) ; de jat (v) ; de kop (m) ; het kopje ; kroes (znw.) ; de mok (v) ; de pul ; de tas (m) |
| Becher | beker ; bekerglas ; emmer |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Becher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AktenmappeDE: DiplomatenkofferDE: KanneDE: KelchDE: MappeDE: PokalDE: TasseDE: Trinkbecher