Vertaal
Naar andere talen: • Beben > ENBeben > ESBeben > FR
Vertalingen Beben DE>NL

I beben

werkw.
Uitspraak:  [ˈbeːbən]

1) von einem Erdbeben, einer Explosion erschüttert werden - trillen , bibberen , beven

2) zittern - trillen , bibberen , beven
Er bebte am ganzen Körper vor Empörung. - Hij trilde over geheel zijn lichaam van woede.


II das Beben

zelfst.naamw.
Verbuigingen:  Bebens , Beben

deel van de uitdrukking: aardbeving
ein Beben der Stärke 8 auf der Richter-Skala - Een aardbeving met een kracht van 8 op de schaal van Richter.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beben (ww.) bibberen (ww.) ; trillen (ww.) ; sidderen (ww.) ; schudden (ww.) ; rillen (ww.) ; koulijden (ww.) ; kleumen (ww.) ; klappertanden (ww.) ; heen en weer bewegen (ww.)
das Bebende vibratie (v) ; de trilling (v) ; gebeef (znw.) ; de beving (v) ; het beven ; de aardbeving (v)
Beben aardbeving ; aardstoot
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Beben`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bibbern
DE: Erdbeben
DE: erschauern
DE: flimmern
DE: frieren
DE: frösteln
DE: hin und her bewegen
DE: holpern
DE: schaudern
DE: schlottern