der Bogen

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈboːgən]
Verbuigingen:	Bogens , Bogen / Bögen

1) Linie, die die Richtung allmählich ändert, nicht gerade ist - boog

An der Stelle macht / beschreibt die Straße einen Bogen. - Ter plaatse maakt de weg een bocht.

einen (großen) Bogen um jemanden / etw. machen (=jemanden / etw. meiden) - met een grote boog omheen gaan

in hohem Bogen hinausfliegen (=vom Arbeitgeber entlassen werden / einen Ort sofort verlassen müssen) - op staande voet worden ontslagen

jemanden in hohem Bogen hinauswerfen (=) - eruit vliegen

den Bogen heraushaben (=eine Technik beherrschen) - de slag te pakken hebben Dieses Programm ist nicht leicht zu handhaben, aber ich glaube, jetzt habe ich den Bogen heraus. - Dit programma is niet eenvoudig te bedienen maar ik geloof dat ik er nu achter ben.

2) gewölbtes Bauteil auf zwei Pfeilern oder Mauern ^architectuur - boog

Torbogen - poortboog Brückenbogen - bruggewelf

3) Schusswaffe aus einem gebogenen Stab und einer gespannten Schnur - boog

mit Pfeil und Bogen schießen - met pijl en boog schieten

den Bogen überspannen (=mit etw. zu weit gehen) - teveel hooi op zijn vork nemen

4) Stab, mit dem man Streichinstrumente spielt - strijkstok

Geigenbogen - strijkstok

5) rechteckiges Papier von unterschiedlicher Größe - vel

ein Bogen Briefmarken - een velletje postzegels ein Bogen Geschenkpapier - een rol inpakpapier

© K Dictionaries Ltd.

der Bogen	de welving (v) ; de uitbouw (m) ; de strijkstok (m) ; strijkboog (znw.) ; de ronding (v) ; de kronkel (m) ; de kromming (v) ; de handboog (m) ; de draai (m) ; de boog (m) ; de bocht (m)
Bogen	stijkstok ; vel ; tandbeugel ; stutboog ; arcus ; plaat ; open boog ; kruk ; kromming ; kolomboog ; kniestuk ; elleboog ; boogje ; boog ; bochtverbindingsstuk ; bochtje ; bocht ; blad

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.; Trueterm




DE: Arkade
DE: Armbrust
DE: Biegung
DE: Blatt
DE: Blatt Papier
DE: Blättchen
DE: Geigenbogen
DE: Handbogen
DE: Kurve
DE: Papierbogen

DE: wie ein Pfeil vom Bogen NL: als een pijl uit de boog
DE: in Bausch und Bogen NL: en bloc NL: over het geheel genomen, door elkaar gerekend