Vertalingen aufwachen DE>NL
aufwachen
werkw.
1) wach werden -
ontwaken Sie wachte mitten in der Nacht auf. - Zij werd midden in de nacht wakker. |
2) aktiv werden -
ontwaken Die Regierung ist endlich aufgewacht und hat ein Konzept vorgelegt. - De regering is eindelijk ontwaakt en heeft een concept gepresenteerd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aufwachen (ww.) | ontwaken (ww.) ; wakker worden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aufwachen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufstehenDE: aus dem Bett kommenDE: erwachen