Vertalingen Auftauen DE>NL
auftauen
werkw.
1) wärmer werden und nicht mehr gefroren sein -
ontdooien Der See taut jetzt langsam wieder auf. - Langzaam ontdooit het meer. |
2) aus der Tiefkühltruhe nehmen und auftauen lassen -
ontdooien Wir müssen für morgen noch ein Brot auftauen. - We zouden voor morgen nog brood moeten ontdooien. |
3) lockerer, weniger schüchtern werden -
ontdooien Im Laufe des Abends taute sie immer mehr auf. - In de loop van de avond ontdooide ze steeds meer. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
auftauen (ww.) | doen smelten (ww.) ; dooien (ww.) ; door hitte vloeibaar worden (ww.) ; minder stijf worden (ww.) ; ophouden te vriezen (ww.) ; smelten (ww.) ; wegsmelten (ww.) |
auftauen | dooien ; ontdooien ; ontdooien van dynamiet |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; cibg.be
Voorbeeldzinnen met `Auftauen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abtauenDE: auslassenDE: schmelzenDE: tauenDE: verflüssigen