Vertalingen Anruf DE>NL
der Anruf
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈanruːf] |
Verbuigingen: | Anruf(e)s , Anrufe |
ein Gespräch am Telefon telecommunicatie -
telefoontje einen Anruf erwarten / entgegennehmen - een telefoontje verwachten / opnemen Er machte ein paar Anrufe bei den Behörden. - Hij pleegde een paar telefoontjes bij de ambtenaren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Anruf | het belletje ; gesprek door de telefoon (znw.) ; de oproep (m) ; telefonisch bericht (znw.) ; de telefoon ; het telefoongesprek ; het telefoontje |
Anruf | oproep ; oproeping ; telefoonoproep ; telefoonverbinding ; verbinding |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Anruf`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: TelefonatDE: Telefoon