Vertaal
Naar andere talen: • Advent > ENAdvent > ESAdvent > FR
Vertalingen Advent DE>NL

der Advent

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [atˈvɛnt]
Verbuigingen:  Advent(e)s

1) die vier Wochen vor Weihnachten - advent
Die Kinder freuen sich auf den Advent. - De kinderen verheugen zich op advent.

2) jeder der vier letzten Sonntage vor Weihnachten - advent
Am dritten Advent haben wir Plätzchen gebacken. - Op de derde advent hebben wij koekjes gebakken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Adventde advent (m)
Advent Advent
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Advent`
Voorbeeldzinnen laden....