Vertalingen anzünden DE>NL
anzünden
werkw.
zum Brennen bringen -
aansteken Sie zündete sich eine Zigarette an. - Zij stak een sigaret aan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anzünden (ww.) | aanmaken (ww.) ; aansteken (ww.) ; aanstrijken (ww.) ; doen ontvlammen (ww.) ; licht aansteken (ww.) ; ontsteken (ww.) ; opsteken (ww.) ; sigaret opsteken (ww.) ; vuurmaken (ww.) |
Anzünden | aansteken ; ontsteken ; vuur aanmaken |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `anzünden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ansteckenDE: entfachenDE: entflammenDE: entzündenDE: in Brand stecken/setzenDE: in Flammen setzen