Vertaal
Naar andere talen: • ansagen > ENansagen > ESansagen > FR
Vertalingen ansagen DE>NL

I ansagen

werkw.
Uitspraak:  anzaːgən]

etw. im Radio, Fernsehen, Stadion usw. mitteilen, ankündigen - aankondigen
Über Lautsprecher wurde angesagt, dass sich der Zug verspätet. - Er werd omgeroepen dat de trein vertraging heeft.
uitdrukking seinen Besuch / sich ansagen


II die Ansage

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anzaːgə]
Verbuigingen:  Ansage , Ansagen

deel van de uitdrukking: aankondiging , dictaat
eine Ansage machen - een aankondiging doen
Zeitansage - tijdmelding

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ansagen (ww.) zich voordoen (ww.) ; zich aandienen (ww.) ; uitvaardigen (ww.) ; kennis geven (ww.) ; in aantocht zijn (ww.) ; iets aankondigen (ww.) ; decreteren (ww.) ; afkondigen (ww.)
das Ansagenhet melden ; het aankondigen ; het konde doen ; de kennisgeving (v) ; kennisgeven (znw.) ; het informeren ; het bekendmaken ; het aanzeggen ; het aanschrijven
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ansagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anmelden
DE: annoncieren
DE: anschreiben
DE: Bekannntmachen
DE: bekanntmachen
DE: kundgeben
DE: melden
DE: verlesen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sage an! NL: zeg op!