Vertalingen Angehörige DE>NL
Angehörige
zelfst.naamw. (masculine-feminine)
| Uitspraak: | [ˈangəhøːrɪgə] |
| Verbuigingen: | Angehörigen , Angehörigen |
1) ein Verwandter oder Lebenspartner -
(familie)lid | die nächsten Angehörigen eines Unfallopfers verständigen - de nabestaanden van een slachtoffer van een verkeersongeval inlichten |
2) Mitglied -
lid | Angehörige der Bundeswehr / von Minderheiten - Een lid van de landmacht / van minderheden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Angehörige | de erfgenaam (m) ; het lid ; de lidmaat |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Angehörige`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AngeheirateteDE: angeheiratete VerwandtschaftDE: FamilieDE: GruppenmitgliedDE: MitgliedDE: SippschaftDE: VerwandteDE: Verwandtschaft