Vertaal
Naar andere talen: • Absenden > ENAbsenden > ESAbsenden > FR
Vertalingen Absenden DE>NL

I absenden

werkw.
Uitspraak:  apzɛndən]

abschicken - versturen


IIa der Absender

zelfst.naamw.
Uitspraak:  apzɛndɐ]
Verbuigingen:  Absenders , Absender

IIb die Absenderin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  apzɛndərɪn]
Verbuigingen:  Absenderin , Absenderinnen

deel van de uitdrukking: afzender
Empfänger unbekannt, zurück an Absender! - Geadresseerde onbekend, retour afzender!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
absenden (ww.) opsturen (ww.) ; sturen (ww.) ; toezenden (ww.) ; wegzenden (ww.)
das Absenden afzenden (znw.) ; het posten ; het versturen ; het verzenden ; het wegsturen ; het zenden
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Absenden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abschicken
DE: einschicken
DE: einsenden
DE: expedieren
DE: nachschicken
DE: nachsenden
DE: Postzustellung
DE: schicken
DE: senden
DE: Sendung