Vertaal
Naar andere talen: • Spaßen > ENSpaßen > ESSpaßen > NL
Vertalingen Spaßen DE>FR
spassen (ww.) badiner (ww.) ; batifoler (ww.) ; blaguer (ww.) ; plaisanter (ww.)
das Spaßen plaisir (m)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Spaßen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: juxen
DE: Possen reißen
DE: scherzen
DE: Späße machen
DE: Späße treiben
DE: ulken
DE: Witze reißen