Vertaal
Naar andere talen: • zanken > ENzanken > FRzanken > NL
Vertalingen zanken DE>ES
zanken (ww.) altercar (ww.) ; armar jaleo (ww.) ; comportarse de forma mezquina ; contrariar (ww.) ; discutir ; disputar ; fastidiar ; molestar ; palotear (ww.) ; pelear ; preocupar (ww.) ; regañar ; reñir ; trapacear
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zanken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: keifen
DE: schelten
DE: schimpfen
DE: sich herumstreiten
DE: sich streiten
DE: sich zanken
DE: sichstreiten
DE: sichzanken
DE: Streit machen
DE: streiten