1. MWB
  2. Vertalen
  3. auswirken (DE>EN)
Vertaal
Naar andere talen: • auswirken > ES • auswirken > FR • auswirken > NL
Vertalingen auswirken DE>EN
auswirken (ww.)to end in ; to vary ; to transform ; to switch ; to result in ; to make ; to lead to ; to invent ; to interchange ; to culminate ; to create ; to come true ; to change ; to be fulfilled ; to alter
auswirken to have an effect on ; to have an outcoming effect
Bronnen: interglot; figu.org


Voorbeeldzinnen met `auswirken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abwandeln
DE: abwechseln
DE: amendieren
DE: Anfertigen
DE: aufkommen
DE: ausbauen
DE: auslaufen
DE: bilden
DE: eintauschen
DE: eintreffen

Alternatieve spelling of gebruik
Let op; `switch` wordt wel in US-Engels gebruikt maar niet of zelden in UK-Engels.
In UK-Engels gebruikt men `points`
In US-Engels gebruikt men `switch`