Vertaal
Naar andere talen: • aufsperren > ESaufsperren > FRaufsperren > NL
Vertalingen aufsperren DE>EN
aufsperren (ww.)to break open ; to crack ; to decode ; to detain ; to force open ; to hold ; to lock up ; to put in gaol ; to tear open
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aufsperren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abbrechen
DE: aufbrechen
DE: aufbringen
DE: aufteilen
DE: auseinandernehmen
DE: dekodieren
DE: einsperren
DE: entehen
DE: entfesseln