Zolders

Zolders bevat 17 gezegden, 520 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

17 gezegden

't es iet gescheete't is niet min
Allè zedde bekans rap!Haast je
de hinne warre an 't plorkede kippen waren aan het scharrelen
Dzju toch èh!'t is niet gelukt
En vuugd óch èh!En gedraag u een beetje!
fokkedeereiets in elkaar knutselen
Hey toch!Dat is jammer.
ich gen ne hoasik ga naar huis
Ich zen verkaad tot in men tieneIk heb een zware verkoudheid
ich zen wêgik ga weg
maa menne lieve jong!..., mijn beste
Och gè.Dat kan ik moelijk geloven.
paffen as nen turkveel roken
soch soch 't is kaatamai het is koud
straffe toebakiets buitengewoons
Wei kan Da nooh...Het is onbegrijpelijk
Ze zen nog te slecht vur den donner mee te kruie! / Ich hem gieninkel menneke in m’n kerk.wordt gezegd als je slechte speelkaarten bedeeld wordt

520 woorden

A

aanersanders
afloerespioneren
akkermennekekwikstaartje
allienalleen
almenakkalender
ambetant jonkvervelend kind
ambriagekoppeling auto
ampoelgloeilamp
an ienaaneen
astrantbrutaal
astrantstout
attrapperebetrappen
ausemadem

B

Bagbig
bakkebakken
bassenblaffen
bassengbadkuip
bazaargrootwarenhuis
bazaarrommel
bediemestraks (over niet al te lange tijd)
bedonveldfles
bekansbijna
bekkembakharing
bekkemharing
bekkerbakker
bekkumgerookte haring
bekkum Fienvisvrouw
beroesterdverroest
berrevoetsbarrevoets
berrevoetsblootvoets
betettele / bedürveverwennen
bidonveldfles
bieêstbeest
bijsregenbui
blagerepochen
blindatsdaasvlieg
blombloem
blooblauw
blummekesbloemetjes
boàtebuiten
boeljère (n) kabaal maken
boêmboom
boenebonen
boîskôkboekweikoek
bokboek
bokkerijbibliotheek
bosberebosbes
botlaars
braa kaabar koud
braa kaaterg koud
braggrote mier
brakschuur
brakenwoelen
breembrem
brieketaansteker
briertuinhek
broömbeerbraambes
brutbrood
bruurbroer
bunzükzakdoek
buümbomen

C

chassedoorspoelen

D

daakdak
dabbewroeten
de rooisocialisten
diepe telluursoepbord
diktionnairwoordenboek
doeêsdoos
doktoerdokter
dolvliegbromvlieg
donnerslagdonderslag
drapperiegordijn
drapperieovergordijn
dreidrie
driegerijgen
durpeldorpel
dúskedoosje

E

e bittekeeen beetje
èèneend

E

een grophandvol
een vareuseen bloese
ellentrikelektriciteit
exporpintje bier

F

fakteurpostbode
fantèètsoms
fanteitsoms
fiestfeest
fiezelefluisteren
fiezelemotregenen
flagseêsiezodezeis
fleksiebel / spritstuinslang
fletsketroetelkind
fleutefluiten
fleutekefluitje
floeërfluweel
florikflauwe persoon
foettelevals spelen
foppebeetnemen
freubeljuffrouw bewaarschool
frièrem

G

garaaschgarage
gardebewaker
gaspgesp
gazetkrant
gedoanfietsstuur
geetgeit
geleunigheet
gellegschoof koren
gemakwc
gemertelgesukkel
gendermepolitie
gepugchelkleine aardappelen
gerietklaar
gezeetgezegd
giengeen
giëngraag
glettigglad
greumelskruimels
grinsewenen
groesgras
grulliggeweldig
grutgroot
gruuungroen
gungaan

H

haashandschoen
haasehandschoenen
hamelhamer
heihier
hemmehebben
heur hoarhaar haar
hiel dekdikwijls
hiel veûl minsevelen
hiemelhemel
hietheet
hinhen
hinkip
hoârezeis scherpen
hoaswerkhuistaak
hoothout
horendulopgewonden
horlozjieuurwerk
hortigehatelijke
houshuis
hovieërigfier
humhemd
hunnekehondje
hurehoren
hurrehare
huskewc
huskespapierwc papier

I

ieêteeten
iekeurkeeekhoorn
iemmeremmer
ienéén
ieveransergens
ijsstoalslee
ilsels
inkelenkel
inninsplots
intiggeeen beetje / enkele

J

jankewenen
jeukseljeuk
joanui
jôônajuin
jungkinderen

K

kaatkoud
kabbaswinkeltas
kaffiekoffie
kakstront
kannapeesofa
kappeloanonderpastoor
karrels / gekarreldrafels / gerafeld
kaskast
kaske vur den tulleviesieafstandsbediening TV
kastielkasteel
kastoalingkastanje
kastrolkookpan
kastrolkookpot
katjage (n) vangertje spelen
kèèrroadkarrewiel
kellerkelder
kemikkig / koddiggrappig
kepontreinticket
kerbijnkarabijn
kerbijnluchtgeweer
kereborstelen
kesemloon
ketvork
keugelkeskogeltjes
kezêmbetaling loon
kezemloon
kiekekijken
kiëskaas
kikskekuiken
kinnekeskinderen
klakpet
klappepraten
kleênklein
kleffereklimmen
kletsverkoudheid
kletskopkaalkop
klietkleed
kliskezwart snoepje
kloanerebabbelen
klonkeklompen
klotershandboeien
kneiknie
kneinkonijn
knoepknoop
koadkoud
koalputtermijnwerker
koeeetkot
koôpkuip
koorkoord
kouwkoe
krappuluitschot
krapulgemene man
krèèkraai
kreimpkeijsje
krenkensaboteren
krevereafslaven
kriebelekietelen
krintemikkrentebrood
kristereborduren
kroenekroânkraanvogel
kroenselkruisbes
krôwagekruiwagen
krunkelvouw
krûskekruisje
kulle schaaischaduw
kulleschaaischaduw
kûrmeskermis
kwakforskikker
kwakvorskikker
kwèèksnavel of muil
kwoadkwaad
köpkepostzegel

L

lefkeonderhemdje
legummegroenten
lepkewashandje
lewètlawaai
liekeliedje
lierladder
liereleren
lierestuderen
lieufleeuw
lingslangs
lulleklelijk
luplip

M

maaimade
makkedamasfalt
malletboekentas
mèèlmerel
meezuteke (meizoetje) madeliefje
melukmelk
mennekemannetje
mennekesjongens
mertmarkt
meulemolen
mielverebladluizen
mierzeekmier
miesterleraar
miesteronderwijzer
minsmens
moasmuis
moeiermoeder
moêrkoffiepot
mollermaalder
motosikletmoto
motpiepelmot
musthoepmestvaalt
mûtskesmeisjes
mutterbussel hout
muugmoe

N

ne chikke tiepeen ferme gast
ne scheut krijgesnel groeien
ne vurringeen schort
nènneen
Neu(ke)Vlinderdasje
nie gemekkelikmoeilijk
niefnieuw
niemandnieniemand
niesseniesten
niêvnieuw
nieveransnienergens
noarnaar
noenkeloom
nonkeloom
nurkmoeilijk iemand
nuüt nienooit
nuzzinghalsdoek

O

oanbakkeaanbranden
oeroor
oerstùpkesoordopjes
op de lappe goanuitgaan
opneemdukdweil
osons
otoauto

P

pardesumantel
pastoerpastoor
pateekegebakje
patronoatchiro
pattataardappel
pedaltrapper
peekeoude man
pekskepakje
pensdinkbalkenbrij
pensdinkbloedworst
pensdinkpens
permejabelregenjas
pesseng / bassengwastobbe
piepelvlinder
piêrdpaard
pieringregenworm
pikkestelen
pinkskepink
pinniggierig
pisbakurinoir
pisserflauwerik
pitseknijpen
pjérdpaard
pjerrestertpaardenstaart
plaffetuurvensterluik
plastrodas
plastrondas
plekteepplakband
plumpepinken
poetwortel
pompebakgootsteen
poorporei
poorprei
potsôkkerbruine suiker
priësstekker
priezekampmeikever
priezongevang
prokhinkloekhen
protkoffiedik
prutskleinigheid
pruuveproeven
pulbatterij
puljonge kip
purperpaars
putkoolmijn

R

ressòòrijzeren veer
roadrad
roajeraden
roekeroken
roeterVlaamse gaai
roezerozen
rolstoarrolluik
rooiekuulrode kool
rumpelrimpel

S

scharminkellelijke persoon
scheepschip
scheitekakken
scheutknikker
scheutschieteknikkeren
schiëfkrom
schiêresliepscharenslijper
schoef stroischoof stro
schoènmooi
schoenschoon
schoenmakepoetsen
schokschommel
schooschouw
schuffelkeschoffel
schuiflade
schullerijschilderij
sepapventiel
seutnaïef meisje
sjaansgeluk
sjiekkauwgom
sjottevoetballen
slachterslager
sleure op het èèsglijden op het ijs
sloafpantoffel
sloatsla
slofpantoffel
smukelemorsen
sneeboterham
snòòtneus
snouwsneeuw
soariedeken
sôkkersuiker
sopsoep
spiekspaak
spierkedrinkrietje
spikkelekampmeikever
spojehaasten
spooiehaasten
spouwenovergeven - braken
stekstok
stekkedüskeluciferdoosje
stekskelucifer
stertstaart
stertelveter
stiekelblindstekeblind
stiensteen
stoargordijn
stoepvoetpad
stoofkachel
StrankRug
strikkebreien
stroepsiroop
stroeppesiroop
stroeppe / strieppenstropen

T

taammak
taantanden
tapesserenbehangen
tapipleinparket
tèèremakasfalt
tefrentverschillend
tefrenteeen aantal
tefrèntige kiereverschillende keren
tehunnestbij hen thuis
tehurrestbij haar thuis
teluurbord
temberpostzegel
tenteketante
tertelenaarzelen
tesbroekzak
teuttrechter
tezennestbij hem thuis
thoas het weêfmijn vrouw
tieênteen
tiennetenen
tientontetdikke vrouw
tjoektjoekstraatleurder
toawfeltafel
toebaktabak
toêrestbij u thuis
toueêtbij u thuis
trantinetstep
trontinetautoped
trontinetstep
tuffespuwen
tuffermoto
tûllevizietelevisie
tupschoenneus
turneviesschroevendraaier
turpdorp
twietwee

U

umloapautocircuit
umloepcircuit

V

vaaiervader
valieskoffer
van oere / zenne / hurre klot vallenhet bewustzijn verliezen
varshiel
varsschoenhiel
veddekunstmest
veestwindje
veest lèttewindje laten
vereustrui
vergrûtglaêsvergrootglas
verkeskotvarkenshok
verrandaaanbouw
verreddelein de war sturen
verrekevarken
verslenst, verslakkerdverwelkt
vesvis
veugelkevogeltje
veurkrôpevoorbij steken
vinsterraam
vinstervenster
vliesvlees
vloaë / vlaoitaart
vlummevisgraten
vogelweebraakliggend stuk grond
vool / veulveel
vrijeverkeren
vrollievrouwen
vromesvrouw
vullofiets
vûrringvoorschoot
vurwawaarom
vwatuurkinderwieg

W

wammestrui
wasdroatwaslijn
weeweide
weêfweduwe
wêrk zukkesolliciteren
wermwarm
weze (n) / fassaatgezicht
wichterkinderen
widderweet u
wierknoest
wijervijver
wijsvroovroedvrouw
wiswilgentak
woasemwaterdamp
wochtewachten
wùfkevrouwtje

Z

zaaatzout
zaatdronken
zauwafwatergoot
zeègzaag
zeekepissen
zeekertriestig figuur
zeeknatdoornat
zeektonaalton
zeêsiezeis
zeizeef
zeikepissen
ziepzeep
ziepbakskezeepbakje
zieveronzin
zieveremorsen
zieverlepkemorslapje
zikziek
zjattas
zjètelzetel
zoapedrinken
zoegezeedzogezegd
zollerzolder
zoogzeug
zôôkenzuigen
zotgek
zottehoaspsychiatrische instelling
zwalfzwaluw
zwiepzweep