Waanroods

Waanroods wordt gesproken in Waanrode. Waanroods bevat 46 gezegden, 736 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

46 gezegden

't spik in iet hemmeiets graag doen
akkedeïregoed met elkaar overweg komen
as ich hum zin hèm ich gette en gedroenkeiemand niet kunnen luchten
braa goezeer lekker
comisses doenboodschappen doen
da is e serpentdie vrouw deugt niet
da's grellig!dat is straf!
dië zèt mich oep stoempedie zet me voor schut
e grellig biejesteen groot dier
gette hemmegegeten hebben
gi prinke in men (zen) han hemmenslechte kaarten hebben
haagschool hoauvespijbelen
hè es poeirrehij is er vandoor
hei hèijt toebak gehadhij heeft slaag gekregen
het snot hemmeverkouden zijn
hujert Dzjuuzeke kijft! (gezegde bij) onweer (tegen kinderen)
ich hemik heb
ich hem 't soechbrr, t'is koud
ich zèn voetsjik ben weg
in berdèl loatein de steek laten
in de kaffebuz gevalleiemand kwijt zijt
in de millétin het midden
in de weir zènin de war zijn
in ze beskërre zènbekommerd zijn
kom es herreskom eens hier
pimpel zèndronken zijn
prinne gard!opgelet! opgepast! attentie!
spadròn geejvehaast hebben
speikse doewncontroleren, inspecteren
te griest goandwars over terrein gaan
te hunnestin hun huis
te zaanest, tezennesbij hem thuis
teurest, tuiresbij haar thuis
toerest, toewresbij jullie thuis
toewresbij jou thuis
tolest, toerest, tuulestbij u thuis
tonzetbij ons thuis, bij mij thuis
tunnesbij hen thuis
ujeftig lellekzeer lelijk
van gedoan zènaangedaan zijn, onthutst zijn
veleije mointverleden maand
ze hemmen gette en gedronke (gezope) gelék e veirrekeZe hebben veel gegeten en gedronken
zene Powese houveZijn Pasen houden
zenne krebber es kroemHij kan niet meer, hij geeft het op
zet oech douwelneem een stoel, zet u!
zoowe deréktzo direct

736 woorden

A

aa, ouweoud (e)
aadbejaard
achtersteveurandersom, achterstevoor
afgank, afgangbuikloop, diarree
afkètseafwijzen
afkùùleafkoelen
afoosvoortdurend, herhaaldelijk
afpitseafknijpen
aftrekkerflessenopener
aftroeveaframmelen
ajoanui
almenakkalender
ambriaashkoppeling (auto, vrachtwagen...)
annieënaanéén
aondoen, aondoeffeaankleden
aonkoeëpaankoop
appelspijsappelmoes
asals
AssetAssent (naburige gemeente)
aulejullie (bezittelijk vnw.)
àvveseireopschieten

A

avvesooiësevooruitgang
azzetindien

B

baldanspartij
bariejelslagboom
barsjokbumper
baskul, wôôgweegschaal, weegbrug
basseblaffen
baugetboomgaard
bedindebediende
bedinnebinnenkort
bedinneweldra
bedòndrinkbus
bedorveverwend
bedorve junkverwend kind
beêterbeter
bêêwegbedevaart
begòstbegonnen
begouwetvuil, smerig
beijesregenbui
beijkbeek
beijleke, prinkeprentje
beilekegedachtenisprentje
Beire, BeirkeAlbert (mannennaam)
Beire, BeirkeNorbert (mannennaam)
Beire, BeirkeRobert (mannennaam)
bekans, bekan, ontrentbijna
bèkkerbakker
bèlkebijltje
belsbelg (isch)
bergoepbergop
berrevoetsblootsvoets
besnêëbesnijden
besprinkelebesprenkelen
bessembezem
betoëgebetogen
BetsGeetbets (naburige gemeente)
beutellestruikelen
beuzeke, moilkezakje
bewaorscho'wlkleuterschool
bibberebeven
biënoar, slachterslager
bingebinden
blaffeturerolluiken
blakkeblaadje
blaowezeblazen
blettekebriefje (geld, nota)
blijnblaar (hand, voet)
blinkschoensmeer
bloatblauw
bloemkujelbloemkool
bloestrui
blutbankroet
boeksheringbakharing
boemboom
boënboon
boëne, boënkesbonen
bojembodem
bokàlbokaal
BonnBonifaas (Mannennaam)
bottelaarzen
bowétbaard
braddele, brueggelemorsen
bratseop stap gaan
brifkebankbiljet
broebelsacné
broekaardigvruchtbare periode
broweplak spek
brukskeonderbroek
bruùëbroeden
bukskeboekje
bumkeboompje
busselbundel
buten (ne gebudde koater) kastreren

C

caffeekoekkoffiekoek
comisseboodschap
contenttevreden

D

dadat
deidie (vr / mv)
deïkedeken (priester)
deiredurven
deistagdinsdag
delper, deulleperdorpel
den èrmeOCMW
dérmdarm
destagsdinsdags
deursjasse, sjassedoorspoelen WC
diëgbeslag
diejedie
diepe teloeërsoepbord
dikoewerbof
DinEmondine, Geraldine (vrouwennaam)
dinstbegrafenismis
DjuuzekeJezus
doeffeslaan
doemperoken
DoinkesDanny (Mannennaam)
DolfAdolf (mannennaam)
donkeldonker
donnestagdonderdag
doorreigemager spek
DorreIsidoor (mannennaam)
dovuijerdaarom
dowldaar
dreidrie (hoofdtelw.)
DreijAndré (mannennaam)
dujendoorn
dukskedoekje
dutsbriefoverlijdensbericht
dwijsdwars
dwijskoppig
dzjenoefelanjer

E

e bikke, e bekkebeetje (een)
êêëdaarde (grond, kluit)

E

effekeseven
eigeneereigenaar
eijesgat, ijsgatwortelkluit (boom)
EïmaEmma (vrouwennaam)
eirgerweireargumenteren
eirrebeitarbeid
eitsbeire, etsbeireaardbeien
ellentrikelektriciteit
emhij
éngeend
éremarm
èrremearme

E

esis
eterwt
etteerwten
ewegweg

F

facteurpostbode
fiëjezelenfluisteren
fletsenflemen, flikflooien, vleien
fletterkeviooltje
Foing, FonsAlfons (mannennaam)
fokkedeireonorthodox herstellen
forsballebiceps
frangfrank
FredFreddy (mannennaam)
freirem
frikkedelgehaktbal

G

gaasgas
galjaar, kaljaarforse kerel
gauwe sloangade slaan
gebeéregebaren
gedonstuur
geijij, gij (pers. vnw.)
geiregraag
geleegerf, grond rondom huis
gelékgelijk
gelékzoals
gelettigglad
geleuntigzeer heet
gellejullie (pers. vnw.)
geluef, geluevegeloof, geloven
geriëdafgewerkt, klaar
geriëdmoakeafwerken
geroweaangeraden
gestichtinstelling (psychiatrie / jeugdgevangenis)
gettegegeten
gezetkrant
gezigtgelaat
gibberengiechelen
giezebegerig kijken
giezewatertanden, verlekkerd kijken
gingeen
goensdagwoensdag
goenstagoavetwoensdagavond
gor kreige, guedel kreigeslaag krijgen
graâws, ploësgazon
grauwesgras
grefstaking
grein, groangraan
grelligerg
gritselharkje
gruungroen
gulgilde
Gust, GukkeAugust (mannennaam)

H

hamelhamer
hanhanden
hannekesnestjanboel
hanvel, hafelhandvol
hauleisschommel
heihij (pers. vnw.)
heirhaaks
hemmehebben
hennighandig
hennigpraktisch
herreshierheen
hétheeft
hetselhoutbundel
hette (wint) harde (wind)
heur / heurehaar (bezittelijk vnw.)
hiejeleganshelemaal
hinkip
hoarzak (speijle) vals spelen
hoe'wehooi
hoellekolen (brandstof)
HoeweleHoeleden (naburige gemeente)
hoftuin
hofboanketuinpad
hokkeneuteokkernoten
honnekot, honskothondenhok
hoorzakbedrog (in kaartspel)
houlijszwier, schommel
huërehoren
huesketoilet
huinkepuppy of kleine hond
hujepandveldkant
hujepelinkhoofdkussen
hujethoofd
hukseljeuk
hun / hunnehun (bezittelijk vnw.)
hupelinkdoorlopend hoofdkussen
huupandkopakker

I

ichik (pers. vnw.)
iëgelegel
iejemer, keïjtel, aukeremmer
iëkhuïrekeeekhoorn
iënéén (hoofdtelw.)
ierlekeeerlijke
ieveranstergens
ijleonzin
ijlezever, kletspraat
ijsstoelslede
in zenne bloeëte, moeienaksnaakt
indoeffeinduwen

J

jagervest (mannen)
Jes, JeskeAgnes (vrouwennaam)
jeunkesajuintjes
jevèlbleekwater
JommeGuillaume (mannennaam)
Jonne, J'aukeLéon (mannennaam)
jungkinderen
junkkind

K

kaatkoud
kaffebuzfilterzak (koffie)
kaffeekoffie
kaffeibeuskoffiefilter
kakkeboënkesdoopsuiker
kammezoolkort werkmansvestje
kamperneulechampignons
kapstekkapstok
kaske (van den televies) afstandsbediening
kaspesjeirstofjas
kassekeigebreide vest
kastrol, kestrolkookpot
katsjoerubber
kazzekeicardigan
keïkes, stinkeskiezeltjes
keirkeaanhangwagentje, karretje
kejeskaas
kelverkervel
kéngerekinderen
KepoenestroatTolkamerstraat (straatnaam)
kermelkaramel
kernuujekdeugniet
kersmetkerstmarkt
kersteirehaken (handwerk)
kertoesjpatroon (jachtwapen)
késkaars
KèsbeekKersbeek (naburige gemeente)
kessemusKerstmis
kestèlkapmes
kestmetkerstmarkt
kestummaatpak
keuninginkoningin
keuninkkoning
keutoog
keute, oëgeogen
keutsekoorts
kiëjeskers
kiejezekeyenkersenpit
kiëvelèrslechte eter, treuzelaar bij het eten
kikvoskikker
kikvosmanduiker
klappespreken
klasmavoetrem op fiets
klebasboekentas
kleerklaar
kleidereklauteren
kliërekleding, kledij
kliëtjurk
KliksCalixt (Mannennaam)
klitszweep
kloddereslecht werken
kloekbroedhen
kloempehouten blokken
kloonclown
klotturf, kluit
klounoverall (kleding)
knoëpknoop
koassekousen
koejkoe
koewezeklagen
koisj oepvolledig uitgeput
konkoerquiz, wedstrijd
koowe zinneslecht humeur
krakkebeisblauwbes
kré, kreejnauwelijks
krebberhark
krebberschoffel
kresjteirwerkhaakwerk
kreukstekwandelstok
krienestegendraads persoon
krintemikkrentenbrood
krip, krékrap (nauw, weinig ruimte)
kroem, schiejefkrom
kroeme gedònkoersfietsstuur
kronselstekelbes
kronselebessen
kuiterijzerkachelpook
kujelekolen (groente)
kurrebig
kurrevarkensbig
kuujelkool
kweidellelompen, materiaal van inferieure kwaliteit
kweidelleruzie

L

lameiretateren
lammeteirejammeren
laurejasgoedzak
legummegroenten
leijperlepel
lemmeschaap
lemmekelammetje
lestlangs
lestelaatste
LewieLouis (mannennaam)
Lewis, WisLouisa (vrouwennaam)
liejefleeuw
liejerladder
LinEveline (vrouwennaam)
litsebretellen
loeëperennen
loemerschaduw
LotsbergeLoksbergen (naburige gemeente)
lowetlaat
lusterkroonluchter
luüpegbronstig

M

m'n vessememijn hielen
maamaar
MandaAmanda (vrouwennaam)
manseliemannen
mansminsman
mansvéloherenfiets
maskesvliejesspek (snoepgoed)
mattapijt
mátricebaarmoeder
mausploatspatbord (auto)
mauwelpapieren zak
Me'rie, Merikke, MerjaMarie, Maria (vrouwennaam)
meijelmerel
mekujelflauwerik
melverknikker
mèn / mennemijn (bezittelijk vnw.)
MèreOmer (mannennaam)
meseucharistieviering
mesjiensmisschien
mestèssnor
metmarkt
metske, maske, moikemeisje
mettekodom iemand, onnozelaar
meulemolen
meutelmortel
meuttekalf
mezut veur de chauffagehuisbrandolie
mezut veur den ottaudiesel
michmijn (wederk. vnw.)
mik, broëdbrood
Mil, MilleEmile (mannennaam)
milleverhoutworm
minkekatje, poesje
minsmens
misteronderwijzer, leraar
moeienaks, in zene bloewetepoedelnaakt
moembakkesmasker
MoeweWaar
moilkepapieren zakje
moindagmaandag
Moinke, MoingkesArmand (mannennaam)
Mon, Monne, Mow'keRaymond (mannennaam)
mondhennighapklaar
monsecletbromfiets
mooiernakspoedelnaakt
motoorvijg
mottig, zwètvuil
murkemuurtje
muugmoe

N

naftbenzine
Nand, Neinge, NeinkeFerdinand (mannennaam)
neeen
ne kleerepilsbier
ne pijl sjokkelatchocoladereep
ne pijl sjokkelatreep chocolade
ne rosseeurocent
neever, terneevernaast
neiggenegen (hoofdtelw.)
nen tuujeteonnozelaar
nestelveter
nieniet
NieStephanie (vrouwennaam)
Nie, NiekeLéonie (vrouwennaam)
niefnieuw
NievejowwerNieuwjaar
nieveranst ninergens
noadenoennamiddag
noonaar
nuggerijverig
nuggernaarstig
nuijsneus
nuiste weekvolgende week
nuje verzukkguitnodigen

O

oech kroem doenzich bukken
oeffyai! (pijnkreet)
oepop
oepnijmvoddweil
oepranzeireoppoetsen
oer (e) uw (e)
oer / oerejou (bezittelijk vnw.)
oere bompajouw opa
oeshoe
oesjtoogst
oindoeffeaandrukken
onderlefkeonderhemd
onderwêêgeonderweg
onderzuukonderzoek
ooësemadem
os ma, os moemijn moeder
osse (m) / os (vr) onze (bezittelijk vnw.)
ottauauto
ouwedigonpasselijk

P

pallemezondagPalmzondag
pantesitappendix
pardesuoverjas
pattonèiredoorslippen met wagen
paur, poor, poarprei
peijetpaard
peisedenken, peinzen
pejereboemperenboom
pejerwespelwesp
percèsbekeuring
pertangnochtans
pesjénsegeduld
pèstoewerpastoor
petettenaardappelen
petrettentrekkerfotograaf
petsoogspiegelei
pettemboeronkruidboer
pettemekweekgras
pettemeonkruid
PiejePierre, Pieter (mannennaam)
piejezeperziken
piësperzik
pikkepiemel
pikkelteefkreng (vrouw)
pikuurinjectie
pimpelvlinder
pimpellebaakoprol
pinkepilsje
pintglas
pitsenijpen
pitslichtzaklamp
placéérebeleggen (geld)
planchéparket, houten vloer
plastrondas (kledingstuk)
plastronstropdas
pleklintkleefband
plestikkeplastic
plotweidepaal
poeddreprutsen
poekkes, poeweteworteltjes (groente)
poembakgootsteen
poembakwastafel
poemppomp
poenjaardolk
poewespauze
poewete stoempwortelpuree
Pol, Poille, PoilkePaul (mannennaam)
pollispolitie
portbagaasjbagagedrager (fiets)
postzenderkanaal (TV / radio)
pouse, pauwseportie
PowesePasen
powesmoindagPaasmaandag
prakkezeirepiekeren
prakkezerendiep nadenken
priesstekker
prinkeprentje
prizzekantmeikever
pulleperpaars

R

RansEmérance (vrouwennaam)
raostigrazend
rauwelplezant
reigeleregenen
Rèjen, ReinIrène (vrouwennaam)
rekkomandeijaangetekende brief
relstreinsporen
remorkaanhangwagen
Reneï, Neï, NeikesRené (mannennaam)
ressorveer (spiraal)
rewoizzechaos
RieHendrik, Henry (mannennaam)
rieke - riktruiken - ruikt
riggelierregelmatig
RistEvarist (mannennaam)
Rist, RippeMaurice (mannennaam)
RitMargeritte, Rita (vrouwennaam)
roewetrood
roissewrijven, krabben
ruscultivator (landbouwwerktuig)

S

saovusavond, 's avonds
schannevolledig stuk
schapkeukenkast
schellekesneetje (kaas, hesp)
SchilleAchiel (mannennaam)
schoefschoof
schoepschop
schoewenmooi
schoolmestesschooljuffrouw
schopopslagplaats (werk) materialen
schoptuinhuis
schorseneileschorseneren
schouwèflade
schupspade
sebiet, sevvesbinnen enkele ogenblikken
sekosjhandtas
Sel, SelleMarcel (mannennaam)
semmeletateren, babbelen
sepapventiel
sesissalami
SinksePinksteren
Sjarel, SjarreRichard (mannennaam)
SjeiLucien (mannennaam)
sloatsla
sloeffepantoffels
sloekerslokkop
sluitersleutel
smaureroken (sigaret)
snéboterham
sniejefsneeuw
sniejevesneeuwen
sollesteerenaar iets vragen
sopsoep
SpeirProsper (mannennaam)
spiksel, tufspeeksel
spinnekopspinnenweb
spirkerietje (om te drinken)
spogebraken
sproottrede (ladder)
staufkachel
steûpstof
steuremstorm
stienkesteentje
stienkeskiezelstenen
stiëwegstraat, steenweg
stinkerkeafrikaantje (bloem)
stoargordijn
stoefebluffen
stoemppuree
stoempeaandrukken, stoten
stoeweteduwen
StonneGaston (mannennaam)
striejen, seffes, bediejemestraks
strikkebreien
stroekstruik
stroewestro
stûpkezetpil
suikerijplantpaardenbloem
sungspijtig
Swa, Swaai, SoeweFrançois, Frans (mannennaam)
sözje, saizzedeken

T

taffeletreuzelen
taffelenaarzelen
TalleVital (mannennaam)
taoweltaal
tapipleivasttapijt
tappeseirebehangen
te griestrechtdoor
tefrentverschillend
tegriestbinnendoor
tegriestrechtdoor
teinketandje
teinketante
teirlingdobbelsteen
telefontelefoon
telluurbord
terneeveernaast
teroeperop
tèrreftarwe
tèsbroekzak
tèsjaszak
têsnuisdoekzakdoek
tettezjeirBH
tezjust, do zjustdaarnet
tiretritssluiting
Tist, TiskeJean-Baptist (mannennaam)
toafeltafel
toafelpoewettafelpoot
toebaktabak
toijèrevastbinden
Tol, TolleAnatool (mannennaam)
tolestbij u thuis
Trees, Treïs, TrezaTherèse, Theresia (vrouwennaam)
treifeleslenteren
trekstoalmagneet (u-vorm)
trekt zijne hoebeplantrekker
trullevallen
tuchelrommel
tuffe, spikselespuwen
turnevisschroevendraaier
tuttefrutkauwgum
twiejetwee (hoofdtelw.)

U

uchu
uijverover
uillegerorgel
ujezebegerig staren

V

van osvan ons
vanheirterug, alweer
vanheir, oep niefopnieuw
vantijdsoms
veengervinder
VeiSylvain (mannennaam)
veirstier
veirrekevarken
velowfiets
verdistruweirestuk maken
verhestaangebrand
verkaatverkouden
verketvork
vernietgratis
verrumpeleverkreukelen
verschanselezeirevernielen
vervèejetvervaard
vessemhiel
vesspoonvergiet
veulveel
veul, dekkesdikwijls, vaak
veurlestevoorlaatste
veurmenvormen
ViejerElvire (vrouwennaam)
vijjedigvaardig
vijsschroef
vingenvinden
vinsterruit
vinstervenster
visbakaquarium
vizenterenonderzoeken
vloaëtaart
vlospellebroekklem
vlowboinkefietspad
VonYvonne (vrouwennaam)
vreitagvrijdag
vrijlewriemelen
vrinvrienden
vrinkevriendje
vrintvriend
vroulievrouwen
vrumtvreemd
vruutelewroeten
vuegebraaf zijn
vuurstek, stekskelucifer

W

wa, wattewat
wanne...wat een (+ zelfst. nw.)
wantenhandschoenen
Warre, WoirreEdouard (Mannennaam)
wedderverder
weejfweduwe
wejereuldwereld
wellewij (pers. vnw.)
werkbeusRVA
WèsbeekWersbeek (naburige gemeente)
wijfvrouw
wijgauwerpartner
wisroede
witte penswitte worst
WoindereWaanrode
woindersWaanrodens
wuetelwortel

Z

zeegzaag
zeizij (pers. vnw.)
zeiknat, mestnatdoorweekt
zeisemzeis
zeivezeven
zellezij (pers vnw. mv.)
zenzijn (bezittelijk vnw.)
zennezijne (bezittelijk vnw.)
zieëvereir, zeikerzeurpiet
ziejeltouw
ziejelzeel, touw
zjabbetistsalamander
zjatkoffietas
zjatkoffietas (juiste versie)
zjattas
Zjef, ZjeppeJozef (mannennaam)
ZjeïnEugène (mannennaam)
zjeleiconfituur
ZjokkeJos (mannennaam)
ZjulJules (mannennaam)
Zjul, ZjeingJulien (mannennaam)
zjuzzemienenseringen
zoâlzadel
zoânroom
zoegzeug
zoewe daowenigzodanig
zorrenzeuren
zowetereitjes van een bakharing
zoweterdagzaterdag
zujemzoom
ZurrebumZuurbemde (naburige gemeente)
zuukzoek
zuukezoeken
zwetzwart
zwette pensbloedworst
zwoilleverzwaluw
zwoitsjzwoerd
zwummezwemmen