Riekevorts

Riekevorts wordt gesproken in Rijkevoort. Riekevorts bevat 11 gezegden, 467 woorden en 1 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

11 gezegden

an un dooi verke trekkegeen voortgang
bindu in de kerk geboreiemand laat de deur openstaan
dun dieje is nog stommer as ut achtereind van un verkuiemand die erg dom is
Grat StoekGerrit reed op een oude traktor
hij is van du suk gevalluhij is flauwgevallen
klap van dun meule gekriggegek zijn
Planken HarrieHarrie woonde in een houten huis
Tej NerrikTheo de bakker
un plank vur de kop hebbeiets niet zien
vur ut zinge de kerk uutcoitis interuptis
Wôr wonde gij?Waar woont u?

467 woorden

A

aaroprechtsaf
afgegeveafgeleverd
afrosseafslaan
afvatteafpakken
alliejunalleen
alzelèvealtijd
anaan
an enaan elkaar
ankloeutuaanrommelen
anpôtedoorwerken
arigeigenaardig
asbereaardbeien
auw tesoude mevrouw
aws umbinnenstebuiten

B

baarvlak
bagbig
baggebiggen
baggelampvarkenslamp
beibij
Bei ons int turpBij ons in het dorp
bemmelreepje
bengels of mukkestoute jongens
berrevoetsblootvoets
beslagberoerte
bessumbezem
bestuutecompliment geven
beûkehuilen
bieenbeen
bikkelgrote knikker
binde / ziede gij al op?ben je al uit bed
bitjebeetje
bloakdamp
bloarblaren
bloazeblazen
bloeienbloeden
blôjerblaar
bluiebloeien
boebuskopgroot hoofd
boggurtboomgaard
bojjumbodem
boksbroek
bom, bumboom, bomen
borstrokgebreid hemd
botterboter
bouweploegen
braandbrand
brakschakel
brakkeschakels
brèkebreken
broekstieunijzererts
brombèrebramen
brulluftbruiloft
bruunbruin
bruurbroer
Bugges verkeBeugens varken
bûkeschreeuwen
BullingBinnenwerk
bullukuhard roepen
bunderhectare
burgemeisterburgemeester
buutenbuiten

D

d'r nèève kiekeiets niet zien
daagdagen
dartiendertien
dat
dè akkadiert nie mi mekaarniet met iemand overweg kunnen
de bèkde sloot
de graafde sloot
dè is gèn cent wertdat is niets waard
de romme is ant schiftede melk is aan het bederven
dè zuuk ik nieik heb geen zin
deelachterbouw
deesdeze
degerdegelijk
der, derkumeisje
des genne zuuveredie is niet echt te vertrouwen
dèur, dèure struukbramenstruik
dèurehegmeidoornhaag
dikke muidikke vrouw
dikkôpkekikkervisje
divanligbank
dizzu, di (i als in ik) deze / dit
dôr is ut drèègdaar is het water ondiep
drejudraaien
drutjedraadje
druuptdruppen
du Kiekuutkruispunt aan het einde van de Hapsedijk
du raom stut losde raam staat open
du zuk durin en ook gas gevesnelheid maken
dukvaak
dun aovend zal ons kulleniet op tijd klaar
dun diejedie daar
dun handwiezerkruispunt bij Egelmeers
dun hofde tuin
dun hoond zevertde hond kwijlt
Dun twistWesterbeek
dupkedopje
dupkenerd
durpdorp
dûrpeldrempel
duuzend1000
èèguszelf

E

een schamel beetjeun schêmmel bitje
eerlukeerlijk
efkeseven (tijd)
eiereieren
eikeeitje
ekkeseven (tijd)
elluf11
elper, erpel, piepersaardappels
engsmal
ermarm
èvvulechter

E

evvultrouwens

F

fikvuur
foetelevals spelen

G

gallugubretels
gapegeeuwen
gauwwigheidhaast
gavulhooivork
gebrôkegebroken
gedoangedaan
geerschuin gedeelte aan een stuk grond
geheurtgehoord
geijij
géjjij
geleuveniet onwaarschijnlijk acht
gelp (gellup) mals
gemuurdtroebel
gerdvishengel
geûnter, geûnterwieddaarginds
gewestgeweest
gijjij
goei botterroomboter
goeiemergegoedemorgen
goeienavondgoedeavond
goijenwerpen
GradGerard
grieselhark
grieseleharken
gripstalgoot
gruuntegroenten
gruuntenboergroentenboer
gutgatafvoer
gutsteengootsteen

H

haandhanden
haffelhandvol
heddeheb
hei dut ut nie mèrhet werkt niet meer
heij het gezoopeHij heeft gedronken
hekkegatpoort
hètheeft
heurhaar
heurehoren
hiel èèndver
hij is kummelukiemand heeft een kort lontje
hoempumet een been moeilijk lopen
hofgroententuin
hôggerhoger
hoihallo
hoihooi
hoi wèènehooi schudden
hoijehooien
hoije wa, houdoetot ziens
hoiwagelangpootmug
hojwagelangpootmug
HopsHaps
hot oplinksaf
hottoplinksaf
hutjemutjeveel mensen bij elkaar in een ruimte
huushuis

I

iejun1
iezelijzel
iezeluijzelen
iezerijzer
ik goiik ga
Ik heb un knipluchjeIk heb een zaklamp
in de sugt hanguuit de wind fietsen
ingseleeindelijk

J

jaorjaar
jattenstelen
jonge kloarejonge jenever
juksjeuk
jurrigjarig

K

kakouwrommeChocolademelk
kapotstuk
karschopboerenschuur
kèèskaas
kei, verrekus, ontiegelukontzettend
kèlkerel
kelderzeugpissebedden
kiekkijk
kiek uutkijk uit
kiekukijken
kiepkip
kiepekippen
kikvorskikker
kleerkleren
kleûmpklompen
kloompe, blôkklompen
klungelprul
kluuskluis
kneupknopen
knientkonijn
knipportemonee
knipluchjezaklamp
knoerzelskruisbessen
knuppuaan elkaar knopen
koeikoe
koeikoeien
koeienboermelkveehouder
koesdeemspeen van een koe
kôlkool
kopdoekhoofdoek
koppienhoofdpijn
krèkprecies
kueke, kotzebraken
kullifaterecultiveren
kumtkomt
kupke, taskopje
KuukCuyk
kuukskukoekje
kuulkuil
kwaakukletsen
kweeonzijdig
kwietkwijt

L

laailade
larieonzinverhaal
leerladder
leggerlager
leijelijden
leit ut al?Is het ijs begaanbaar?
lerslaarzen
lig dur nie te neulezeur eens niet zo
lôpelopen
lotsloods
loziehorloge

M

maakumaken
maalemalen
mallemeuledraaimolen (kermis)
mangelsvoederbieten
martkolfvlaamse gaai
masjienmachine
meestmest
meestvaaltmesthoop
meimeteen
mèjemaaien
mèlmerel
mennekejongen
mergemorgen
mertmarkt
meulemolen
mienmijn
mien klôtjemijn kleine jongen
miene grôôndmijn land
mikbrood
minsemensen
mitmet
mit de gebakke père zittein de nesten zitten
moikeklungelen
mojjikurommelen
môlvaars
mondagmaandag
mottemoeten
muggemogen
Mujerebroekriem
mûktussen kalf en koe
muldermolenaar
muuimoe

N

naksnaakt
neegu9
neinieuw
nerrikenkauwen
neulezeuren
neulert, mouwert, zeverzakzeurpiet
nieniet
nigguntien19
nirrukeknauwen
nôle, mouweklagen
nonzuster
NûlArnold
nuzzikomslagdoek

O

oijemadem
okook
olliede gullie dun olliun ok?smeer jij de jouwe ook?
ongevèr, bekantbijna
ons moet of moenmijn moeder
onze vadmijn vader
op ôw ège zienop zich zelf zijn
ouwoud
ouwe kloareoude jenever

P

pèrgloeilamp
pèrpeer
perdpaard
petoeffelpantoffel
pienpijn
piepers, erpelaardappelen
piereke, merketonsperzikken
plank, bretplank
Planken HarrieHarrie die in een houten huis woont
plastiekplastic
plat proatedialect spreken
plenkplanken
pliesiepolitie
PlôOploo
poatermonnik
pôlpaal
pôllingpaling
pôllukepaaltje
prôstgrote stoel
pruumepruimen
pruumkusmikkrentenbrood
pueterspootaardappelen
pulleputateparelhoenders

R

reet, battereiachterwerk (billen)
rèffelrafel
reienrijden
reupenvaak van huis, achter de vrouwen aan
RieckevortRijkevoort
roeiare
rogrogge
rommemelk
romtuitmelkbus
rondummukedubbele belegde boterham
rookeroken

S

schaftepauzeren
schêmmelendigslordig
schèupschapen
schielikamper
schôbbekrabben tegen jeuk
schoemelschommel
schoemeleschommelen
schôlschool
schôôpschaap
schopschuurtje bij de stal
schôpspade
schopveldschuur
schôttelsletvaatdoek
schreujeschroeien
schriesejanken
schriesertjankert
sjemjam
slaaisla
slagterslager
sleutelesleutelen
sloebereslurpen
sloffupantoffels
slopte gij alslaap jij al
smerrigsmerig
snewsneeuw
snufzwart-wit-poeder
spaju, umspajuspitten, omspitten
spieker en of nagelspijker
StaagteSt Agatha
steukestangen
stiekelastiek
stiekskuelastiekje
stiekumeisjesspel met lange elastiek
stoekdroadschrikdraad
stoekeschudden (van een machine)
stootpoos
straotstraat
streupustropen
striekiezerstrijkijzer
striekustrijken
struukstruiken
StunnisSt Anthonis
stutstaat
stutjepoosje
SutunnisSint Anthonis
suukersuiker
suukerbietesuikerbieten

T

taandtanden
tesbroekzak
tied zattijd genoeg
TienMartien
toffeltafel
TôntjeAntoon
trektangnijptang
TriezeleDrentelen
triezeleheel hard draaien
tullekweken
tutbabydoekje
tutfleszuigfles
twelluf12

U

umom
uneen
un wiens wieleen slag in het wiel
unne flauwen deemeen flauwerik
unne grupIemand die zoveel mogelijk eten pakt
unne kwaastiemand die zich voordoet als een vooraanstaand persoon
unne slomeeen langzaam lopend iemand
unne soek, unnen hondeen hond
unne upper zanteen hoop zand
unne vulukeen smeerlap
unnen ollingen dageen hele dag
uthet
ut hôgeindHoogeindsestraat
ut lègeindLaageindsedijk
Ut lekerLedeacker
ut regunthet regent
ut snewthet sneeuwt
UujeUden
uulskuukuuilskuiken
uuluin het donker nog bezig zijn
uutdunneuitdunnen
uutjoelikenuitjouwen
uutvienderuitvinder
uutzuuguuitzuigen

V

van du sukbewusteloos
veeartsdierenarts
velhuid
verkevarken
verrekelingdeugniet
verrekkelingdeugniet
verrektevervelende
verrigklaar
verrufverf
vieftien15
viendervinder
voejervoeder
volgusvolgens
vreidagvrijdag
vrijetongzoenen
vrolliemeiden
vrommusvrouw
vuggulkuvogel
vuggulkusvogeltjes
vulleveulen
vundereuithoren
vurbeigangerpassant
vurkiensuDement
vuulvuil
vuutvoet

W

Wa behelst dè?Wat houdt dat in?
waantehandschoenen
WangroiWanroij
wèijewaaien
wèrweer
wertwaard
wettescherpen
wie binde gejwie ben jij
wiever, vrollievrouwen
witte gij dèweet jij dat
wor ziede gij dur enne van?Waar bent u er een van?
Wuelus, KiebusHoofd

Z

zagezagen
zeevezeven
zeikerdzuinige mens
zeikmeikenmieren
zeikschupgieremmer
zeiktongierton
zèstien16
zeuve7
zeverekwijlen
ziede gijben jij
zienzijn
ziet toch stilHou je mond dicht!
zoebelesabbelen
zoudoek, snotdel, sèddoekzakdoek
zûksokken
zusterzus
zuuktis op zoek naar
zuupenzuipen
zuvventien17
zwelfzwaluw
zwetseoverdrijven

1 opmerkingen

  1. Het Riekevorts wordt gesproken in Rijkevoort