Opwijks

Opwijks bevat 32 gezegden, 392 woorden en 2 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

32 gezegden

'K em vauk.Ik ben moe.
't is iene van't drei ieren doenkerHij levert half werk
a devoren doenje best doen, je inzetten voor iets
A kloëtn scurenTijd verspillen
a melk optrekkehet koud hebben
a patatte kommen oitje hebt een gat in je sok
aa kjeis lauten, z'eid overlest eul kjeis gelautensterven, ze is onlangs gestorven
As lei bove Mauzel .Hypothetisch denken is zinloos .
As lei bove Moazel .Hypothetisch zijn is zinloos .
awoutal ware het
d'er e gat op vandee goaner flink op vooruit gaan
da ziede van iegeen sprake van
dei ijt een serjeze koemmezij heeft een dik gat
dik over dinnedwars door het veld
e stik in a gelee emmenZat zijn
eit wauter in zenne kelderzijn broek is te kort
Ge kunt der de kerk van Droesaat dee zienDe koffie is te slap
gouë gèsge leegeneirjij verdomde leugenaar
ienen een pikier zetteniemand een steek geven
Ij ziet zoë graat as een pansj.Hij ziet er niet goed uit
mou ba toetmaar ja
Ni 't scherpste mes in de schoifNiet de snuggerste
oïtgeschoven es oek gedanstje hebt tenminste geprobeerd
Op reddel goanOp rooftocht gaan , wegzitten .
pansj vandoen emmenzin hebben in seks
spiëten veu 't emmenmaken dat je snel wegkomt
tès na de kloëtnhet is naar de vaantjes
tkomt oit nond zen gathet is verkreukeld
tot botstot straks
wa saatmaar neen
zèn devoiren doenzijn best doen
zèn keireken es volhij heeft genoeg gedronken

392 woorden

zaat zout
't huiskende wc
't nieshet nieuws

A

aa kop (kommen te) leggensterven
aathout
achterdeerachterdeur
achternoennamiddag
afrouëzerglijbaan
afskeffernafschuiven
aloinenlooien
andouifandijvie
anjeeend
appelnappels
asals
attakhaartaanval
auoh! (uitroep van verbazing)
augelnhagelen
aumbouënbeffer, gatgevervlijer
aun ië stik dee; iëlegauligvoortdurend
aushaas

B

ba niëk, ba niët, ba niësmaar nee
ballekesfretterburger van merchtem
bekan, bekanstbijna
bergemiësterburgemeester
bergersburgers
berre, nestbed
berrewetkruiwagen
bestelveegborstel
bezekesbroëdrozijnenbrood
bezekoekrozijnenkoek
bichtrommel
biënbeen
biënaaverslager
biezebeisschommel
biljaarbiljarttafel
biljaarnbiljarten
blaatblauw
bleitnwenen
boerikoemlinks (paard)
boesjelbussel
bointnweggetje
booboterham
botsstraks
botsjmuziek
botsjottoosbotsauto's
brêstighevig, bronstig
broëdbrood
brommerbromfiets
brouinbruin

C

caramelnsnoep
corveehard werken

D

d'er e gat op vandee goansnel rijden / voorutigaan
dau tò fleesdaarstraks
deedoor
deerdeur
delper / dorpeldrempel
destdagdinsdag
destereirprutser
desternprutsen, groenten pletten
donerd
doefdrukkend warm
doefklop
doefmuf
doemprook
doëventingeldovenetel
doktoordokter
douidelèkduidelijk
dreegenspek
droenkautdronkaard
DroesaatDroeshout

E

e koîteneen kaartje
e slouplefeen slaapkleed voor mannen
een kabbaseen boodschappentas
Één pintÉén glas

E

een pissebloemeen paardebloem
een sjiekkauwgom
een sjikkauwgom
een zjateen koffiekop
eitnerwten
enneeinde, eindje
ensvarken
epsham
erremarm
èrremoeiarmoede

E

ersenbloeinghersenbloeding
èthard
èthart

F

fajan, sootkrapuul
fakteerpostbode
fleddereirknuffelaar , aaier
fleddernaaien, knuffelen
flees, sebiet, sevvesstraks
floerfluweel
foërgezicht, hoofd
freiremmen
frinketvork

G

gatachterwerk
gaungaan
gebbelenovergeven
gebbeln, plebben, spagen, speivenovergeven
gekaptgehakt
gemaanmarginaal
gesgras
gesmasjiengrasmachine
gevôjtgeraakt
gezojjen epsgekookte ham
giëlegans, grathelemaal
gieregautgierigaard
goensjtdagwoensdag
goestingkzin
gosselnmorsen
graalèk, nouighard, zeer, erg
gralèkverschrikkelijk
grechtgracht
griengroen

I

iëmeremmer
iëtheet
in de loemertein de schaduw
ingsthengst
iveranstergens

J

jau(t)ja
jeirgrond
jeirbezen / jetbezenaardbeien
jiffraajuffrouw
joengjongen

K

kaadkoud
kabbasboekentas
kabbasrugzak
kadeeënkinderen
kampernilnchampignons
kas, freteten
kazakmannenjas
keetketting
keiskaas
keizemiskoolmees
KessemisKerstmis
ketsnkoorts
kezzenkersen
kin'nkunnen
kirregroep, bende
kjeiskaars
kjoengernjammeren
klappenpraten
klaugenklagen
kleffernklauteren, klimmen
klerkengooien
kloësterklooster
knetsebeetklokhuis
koeikoe
koeienerenplagen, pesten
koemekom
kolleriekcholerisch
kormièngenmiauwen
kozzen, kozouënneef
kreftnzeuren
krikkelkwaad, geïrriteerd
krikkelopvliegend
krokkenborrelnootjes
krouëdnkruiden
krouëtkrijt
kwaffeurkapper
Kwedel’nProblemen

L

lamerenroddelen, vertellen
leiperlepel
lemmenlam
lemmenschaap, vervelend persoon
lieërladder
louërikluiaard

M

maloenjegongesteld (ziek)
marsjanghandelaar
maskenmeisje
MauzelMazenzele
mauzelnmazelen
mè zistermijn zus
meesmug
meirnmorgen
meisweide
memmenborsten
mèn briermijn broer
merremerrie
messinkmesthoop
metmarkt
metermeetlat
metnkalf
meusmug
mezeraummuggenraam
miegmoe
mieresjeikermier
mierezjeikenmuggenziften
mièrlongmerel
mièrlonkmerel
moërmodder
moësnprutsen
moinjdagmaandag
mouëlntongzoenen
mouinmijn

N

nanu
naanauw
nachthoisbordeel
nachtkoetsjnachtbraker, feestvarken
ne kaspoesjeireen stofjas
ne merreboleen knikker
ne mierezeikereen muggenzifter
ne moëreen waterketel
neesneus
neesdoekzakdoek
neiteln, tingeln(brand) netels
nen berrewèteen kruiwagen
nen BLAFeen blonde Affligem
nen bliékeneen blonde Affligem
nië(t / k)neen
niefnieuw
NievejaurNieuwjaar
niveranstnergens
noëlenaald
noenmiddag
nostevolgende

O

oeëphoop
oelekolen (brandstof)
oepniefopnieuw
oetteleirtreuzelaar
olejakkerklungel
opniefopnieuw
OppèkOpwijk
ottooauto
ouëei
ouëbenuil
ouëluil
ouëshuis
ouildommerik
ouniëngeplektaan mekaar gekleefd
ousemadem
overmeirnovermorgen
overtouëdonlangs

P

pansjpens
paraplieparaplu
parrikpruik
parrouëprei
pazendenken
peiperpeper
peirabiewesp
peiregerekkikkerdril
peireleirperelaar
peirnperen
peizen / pazendenken
pellelbleek bier
pennepan
pennelekkerpanlikker
pepelvlinder
pèrabiehorzel
pèrméjaubelregenjas
persenneafrolder
persjengrolluik
pertangnochtans
pikierinjectie
piksasissalami
piksassissalami
pintglas
pisseberrepissebed
pissouënurinoir
Pitteken den DoëdMagere Hein
pjeireprocessepaardenprocessie
pjeirnpaarden
pjeitpaard
plansierplancier
plansjiervoetpad
plat kinnekenpasgeborene
poemppomp
poempenpompen
poitkikker
pooseportie
PosnPasen

R

rekkebuzzeoversized pull
renneweren, vermassacrerenvernielen
rezzekeseven
RoenkerBromvlieg
roëtrij

S

saassaus
saloisla
savoëgroene kool
schaaschoorsteen
schaverschouder
scheirschaar
schèrftschurft
schierschuur
schipspade
schoefelgulzigaard
schoiledakpan
schoitewannekenschatteke, lieveke
schorsnelenschorseneren
schramoeileas
schramoeilesintel
schramulleassen van kolen
schrannoeileas
schrannoeilezaagsel
seirserre
semmennerd
semmen, wazjndommerik, onnozelaar
sertoevooral
sezzedekentje
sjoempelnstruikelen
sjokolatchocolade
skaanrare
skalotterenbeschadigen
skiërenschuren
skoënmooi
skoolschool
skriënwenen
skroivenschrijven
sleerprostituee
slétersleutel
sniënsneeuwen
spiëtberrespatbord (fiets)
spiëtenrennen
sponneborduur
stammenéecafé
stekkendoesjkenluciferdoosje
stekskenlucifer
stiënsteen
stoëfkachel
stoem godomme vrouw
stousestation
strautstraat
strootstrot
swansjtondertussen, vervolgens

T

tan'ntanden
tandtisttandarts
teirlingregenworm
teirlinkregenworm
televiestv
televieseTV
tiënteen
tikwegrechts (paard)
toerttaart
toëtaangezicht
tot meirntot morgen
traahuwelijk
trakteertractor
troetnstommerik
troskesbezenaalbessen
tzaat op a patatten nie verdienenhet brengt te weinig op

V

vanouigesjazeker
vantienegenwaarschijnlijk
védeervoordeur
vedroemopnieuw
velofiets
veneir, vedroemopnieuw, wederom
venouënongedierte
vergrezzelenkippenvel krijgen
vergrezzelnkippenvel krijgen
vérkenvarken
vernoenvoormiddag
verskietenschrikken
vervangkiekvegetarisch alternatief voor kip
viervuur
vingervinger
vingernvingers
vliësvlees
vliëskakkenbevallen
vollésafrolders
voorgeul
vorrevod
vossekloëtnslakken
vravrouw
vraavrouw
vraugenvragen
vraujdagvrijdag
vriëtuitzonderlijk
vrouëfwasje

W

wauterwater
weefweduwe
wermwarm
westworst
wettelwortel
wettelnwortelen
weveneirweduwenaar
Wouë?Wie?
wouëlnwij

Z

zaatsaai
zaatzout
zaudzaad
zaugenzagen
zauterdagzaterdag
zeenenzenuwen
zjatkop, tas, mok
zjessekloëtonnozelaar
zouëken, pisnplassen
zwanzenzeveren
zwetzwart
zwolmzwaluw
zwouëgenzwijgen
zwozjezwoerd

2 opmerkingen

  1. In het Oppèks wordt `sch` uitgesproken als 'SK`.
  2. Opwijks dialect is kortaf , droog en direct . Opèks is kèt , droeig en doidelèk .