Leeds

Leeds wordt gesproken in Lede. Leeds bevat 17 gezegden, 282 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

17 gezegden

dad'es iet oardegdat is iets raar
gruete kluet'n emmeneen dikkenek opzetten
iemand ne kluet aftrekkeniemand bedriegen
iemand ne poater schieljereniemand een loer draaien
iemand zijn hert toestampeniemand verdriet doen
in lee wor da den nond zen broek afdeein lede waar den hond zijn broek af deed
mé bottnaf en toe, soms
nor achter goanNaar toilet gaan
nor thuisken goannaar het toilet gaan
van ensj tenenjeover de ganse lengte (van vb een stuk land, een tuin
van optrok zijnsucces hebben
Weur doe(n) vurtwij doen verder
Weur doeng voesj Aalsters)Wij doen voort.
ze n' es nie onder een oenjer gebroedj
z'es onder gien oenjer gebroedj
ze is niet dom
zèn schiep afkuisenweggaan
zijn devueren doenzijn best doen
zijne pére zienmoeilijkheden hebben

282 woorden

's auves's avonds
's meins's ochtends
's noens's middags
't kordieëlde teugel, het leidsel van een paard
't vertraktoilet, wc

A

aa, autoud
aalèkhuwelijk
aazelejevenaltijd
afdokkenbetalen
affeserenvooruitgaan
afprossenuitputten
aken (een) ouderling
ali'jenalleen
allegelijkniettemin
allomomweg
alonderlangs onder
alventraboekechtgenoot
appeltrotappelmoes
arloezjehorloge
attijd of attuesaltijd

B

baarveloherenfiets
barsjokbumper
beeskus
bekanstbijna
betijtijdig
betjoepen ook zeurenbedriegen
betraupelijkbesmettelijk
bienstterwijl
bijgank, baagankvoetpad
binsjtterwijl / ondertussen
blageurstoefer
blageurenpochen
blankettenschminken
blein blaanblaar
bloetsjdeuk
boelinkstokvis (gedroogd)
boktandkies
botsotookesautoscooter
braanogal
branzjeleearmband
bredden, pensjbuik
brewetkruiwagen
brijzelkruimel
broakuit (onderbeen)
brooskeskorte sokjes
bruedbrood
bruimbeesbraambes
bustelborstel

C

chocolatentheechocolademelk (warm)
clooclown
comenizongonder jurk
crosjeeraukhaakpen

D

dammevielodamesfiets
delperdorpel
desterenknoeien
dijssendagdinsdag
doktoordokter
donsde mijn
dooldooier
drevelklap, klets
driepeldruppel
drietsjensprenkelen
droaluësDuizelig
drollegeigenaardig
drujegrekdroogrek
druppelborrel

E

een scha jakeen leuke, toffe, plezante dame
een vaarkeskrapvarkenscotelet
eirdoensjopnieuw
ejeheb je
errebeesaardbei
ewaeen beetje

F

ferketvork
fleusstraks
fluitenierwesp
fluitjesmelkmagere melk
FrakJas
frakvest
frottenwrijven (intens)

G

gardeboespatbord
gardevaupas op
gebrekkelèkgehandicapt
geldjgeld
geleireweirkvaatwerk
gemientjenuisgemeentehuis
geregeldspek
ges / tjoepweed
geschalotterttoegetakeld
gettenhard lopen
geu (je) rjullie
giedongfietsstuur
giegelengiechelen
gieleganshelemaal
gloazesneirlibel
goensjtagwoensdag
graalèkerg
gralengruwelen
groesjtrots

I

iëetbronstig (hond)
iëgoalegegaal, geljik
IempImpe

J

josemienenseringen (boom)

K

kaadkoud
kabas (boeken) tas
kazjevangnietsnut
kazzekers
keejeskaars
keljerkelder
kèzzekers
kietegoardongeduldig persoon
kijkhoestkinkhoest
klampklam
klefferenklauteren
kletsjzweep
klimantinekesclementine
klinkdeurkruk
knoeselenkel
koadkwaad
koeterkater
kommekookpot
kompjoeterpc
kooskaas
kooskous
korozjemoed
KostenKunnen
kreftzeurkous
krejeuzeneusnieuwgierig persoon
kueredansspringtouw

L

LeeLede
liëeleklelijk
lochtinktuin
lujektrieplookworst

M

maafrottenvleien
mallonjeggehandicapt
marenmorgen
maricolenzoete nood god's
mein'dochtend
mertekoonozelaar
messekengilet
messinkmesthoop
meulenmolen
miëes, meiesveld
miekeooi
minsjmens
moesjmuts
mojermoeder
monjdagmaandag
MoozjeMug
mosbiehommel
mujerwaterketel
muttenkalf

N

n'onnemannehondenmand
ne koddenpaardenstaart (bij meisjes)
nevvestnaast
nijplichtzaklamp
noenmiddag
noesschuin
noljenaald

O

oaker, iejemeremmer
oardegvreemd
oenjerkip
okkozjebuitenkans
ommesweerheen en weer
openeértopenhaard
opperstezolder

P

patatten / pitattenaardappelen
pennepan
pennekoekpannenkoek
pertanknochtans
perteggrappig
pèrtegoardlolbroek
pèsjetwijg
piasterenbetalen
piesbloempaardenbloem
PillampZaklamp
plongzekering
poentjpunt
posttisjehaarstukje
priembreinaald
priesstopcontact
proetshdeugeniet
puitkikker

R

rèjongspaak (wiel)
rèseven
rèzzekeseventjes
rijgerregen
rinkring
riskeerlijkwaarschijnlijk
roaleigenaardig
roeiengooien
roopraap
rootrij
rotterinkmoeras
ruesroos
rujenendjhespenworst

S

saloasla
sandriejeeasbak
scherregossenwijngaardslakken
schieppesverdwenen
schieppes schampavieverdwenen
schoeffelenschrokken
schoewerbedelaar
schramoeljeziftsinterzeef
schrensjglimp
schroeverdijnenschaatsen
sjeurzakbedrieger
sjoepsoep
sjokolatchocolade
sjosemienseringen (boom)
slekslak
slesjenslippers
slopelslaapwel
soabreiwol
sozjedeken
spellespeld
spennekenondiep keldertje
spiewig
sponsje taaremais
stekskenlucifer
stoofkachel, (eten) stoven
storzjengordijnen

T

t'braarsuisbrouwershuis
t' zothuiszoete nood god's
taggetegtachtig
talluerbord
talvendeurdoormidden
techtig (met doffe `e`) tochtig (koe)
teivendurven
teutekenijs hoorentje
thuiskenwc
tieggeltegel
toespelleveiligheidsspeld
toettoch wel
toewaktabak
traaboekskentrouwboekje
trieppenbloedworst
troetsjelntreuzelen
trontinetstep
tsjiepkenkuikentje
tuiteluesnarcis

U

UërdegemOordegem
uitkommenen (den) lente (de)
uitsjaunuitjouwen
ursegel

V

vantsiechtendsedertdien
vaukvaak, slaperig
vaveurenvan voren
VeiesMelkkalf
veirkesbieëstpissebed
verdromopnieuw
viggenbig
vijjesvaars
vitèsbakversnellingsbak
vleurinkvleugel
vloewevlo
voar of pérevader
voejerverder
voejerinkvoering
vuesmelodie
vujesvoos
VusschuutSchort

W

wanthandschoen
weirem(erps) waremwarm
wer of weu (je) rWij
wigweg

Z

ze of zeu (je) rzij
zjat (koffie) tas
zjenoasjezorgen
zjepgoot
zjeurgoeiedag
zjeurzakbedrieger
zjiépzeep
zjierpijn
zjieverejerleugenaar,
zjoebendwazerik
zjokkeleurenravotten
zochtgaar
zojezou je
zomervogelvlinder
zoogzaag
zougzaag
zwertzwart