Vertalingen verarschen DE>NL
verarschen (ww.) | afzetten (ww.) ; bedonderen (ww.) ; bedriegen (ww.) ; beduvelen (ww.) ; belazeren (ww.) ; besodemieteren (ww.) ; foppen (ww.) ; in de maling nemen (ww.) ; misleiden (ww.) ; oplichten (ww.) ; te pakken nemen (ww.) ; voor de gek houden (ww.) ; wegpesten (ww.) ; zwendelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verarschen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufziehenDE: beschwindelnDE: eiternDE: foppenDE: hereinlegenDE: neppenDE: sich eklig benehmenDE: vergraulenDE: verladen