Vertalingen slaap NL>DE
de slaap
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [slap] |
Verbuigingen: | slapen (meerv.) |
1) zijkant van je hoofd vlakbij je oog -
Schläfe (die ~) een litteken op je linkerslaap |
2) toestand van volledige rust van lichaam en geest, of de behoefte daaraan -
Schlaf (der ~) in slaap vallen - einschlafen tegen de slaap vechten - gegen den Schlaf ankämpfen slaap hebben - müde sein |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de slaap (m) | der Schlaf ; die Schläfe |
de slaap | die Schläfe |
slaap | Ruhe ; Schlaf ; Schlummer ; Schläfen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `slaap`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dutjeUitdrukkingen en gezegdes
NL: slaap krijgen
DE: schläfrig werdenNL: weinig
slaap nodig hebben
DE: wenig Schlaf brauchenNL: de
slaap niet kunnen vatten
DE: nicht einschlafen könnenNL: in
slaap raken
DE: in Schlaf fallen, einschlafenNL: in
slaap wiegen
DE: in Schlaf wiegen, (figuurlijk) einschläfern, einlullenNL: in
slaap zijn
DE: schlafen