Vertalingen rommelen NL>DE
rommelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈrɔmələ(n)] |
Verbuigingen: | rommelde (verl.tijd ) heeft gerommeld (volt.deelw.) |
1) zonder systeem een beetje bezig zijn -
kramen , herumkramen , herumwühlen , krosen een beetje lopen rommelen in de keuken - ein bisschen in der Küche herumkramen/krosen |
2) een laag geluid maken -
grollen , rumpeln het rommelen van de donder - das Grollen des Donners |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rommelen (ww.) | baggern (ww.) ; basteln (ww.) ; fummeln (ww.) ; grabbeln (ww.) ; herumdoktern (ww.) ; herumfingern (ww.) ; herumkramen (ww.) ; herumpfuschen (ww.) ; kramen (ww.) ; pfuschen (ww.) ; rauhabhobeln (ww.) |
rommelen | deichseln ; grollen ; herumstöbern ; knurren ; stöbern |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rommelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanmodderenNL: donderenNL: graaienNL: grabbelenNL: in iets rondtastenNL: knoeienNL: prutsen