Vertalingen praat NL>DE
praat
zelfst.naamw.
deel van de uitdrukking: -
aan de praat raken met iemand (=met iemand een gesprek gaan voeren) - mit jemandem ein Gespräch beginnen
|
een apparaat aan de praat krijgen (=een apparaat nadat het niet werkte weer laten werken) - ein Gerät ans Laufen bekommen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de praat (m) | das Geklatsch ; das Geplauder ; das Gerede ; das Geschwätz ; das Gespräch ; die Plauderei ; der Schwatz |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `praat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gepraatNL: gesprekNL: spitUitdrukkingen en gezegdes
NL: vuile
praat
DE: schmutzige RedenNL: wat is dat voor
praat
DE: was sind das für RedenNL: malle
praat verkopen
DE: albernes, dummes Zeug redenNL: (iemand) aan de
praat houden
DE: plaudernd aufhalten, von der Arbeit abhalten, (amuseren, bezighouden) unterhalten, (aan het lijntje houden) hinhaltenNL: (met iemand) aan de
praat raken
DE: ins Gespräch kommenNL: altijd
praats hebben
DE: (veel babbelen) immer schwatzen, ein Schwätzer seinNL: veel
praats hebben
DE: ein großes Maul haben, den Mund voll nehmen, (grootspraak) ein Großsprecher seinNL: nu heeft hij zoveel
praats niet meer
DE: nun ist er kleinlaut geworden