Vertalingen zakken NL>FR
zakken
werkw.
Uitspraak: | [ˈzɑkə(n)] |
Verbuigingen: | zakte (verl.tijd ) is gezakt (volt.deelw.) |
1) naar beneden gaan -
descendre een steen laten zakken - faire descendre une brique |
in elkaar zakken (=(van iemand) bewusteloos of flauw vallen) - s'écrouler
|
iemand laten zakken (=ophouden met iemand te steunen) - laisser tomber quelqu'un
|
2) minder worden -
descendre , baisser , diminuer de temperatuur zakt - la température descend |
Toen ik een aspirine had ingenomen, zakte de kiespijn een beetje. (=) - Quand j'avais pris une aspirine, le mal de dents a diminué un petit peu.
|
3) een examen niet halen -
échouer , être recalé zakken voor je rijexamen - être recalé au permis |
zakken als een baksteen (=een hele zware onvoldoende voor een examen halen) - se faire récaler magistralement
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zakken (ww.) | baisser (ww.) ; diminuer (ww.) ; louper (ww.) ; s'affaisser (ww.) ; s'enfoncer (ww.) ; tomber (ww.) |
het zakken | poches (v) |
zakken | ensacher ; formation de coulures ; formation de festons ; mettre en sacs |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zakken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdalenNL: bakkenNL: dalenNL: kelderenNL: niet slagenNL: steekzakkenNL: stralenNL: tassenNL: zijgenUitdrukkingen en gezegdes
NL: laten
zakken
FR: collerNL: het
zakken
FR: la baisse