Vertalingen verslonzen NL>FR
verslonzen (ww.) | abîmer (ww.) ; gâcher (ww.) ; négliger (ww.) ; se clochardiser (ww.) ; se débaucher (ww.) ; se dégrader (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verslonzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: verloederen