Vertalingen verrekenen NL>FR
verrekenen (ww.) | acquitter (ww.) ; décompter (ww.) ; déduire (ww.) ; faire un mauvais calcul (ww.) ; mal calculer (ww.) ; payer (ww.) ; porter en compte (ww.) ; régler (ww.) ; retenir (ww.) ; s'acquitter de (ww.) ; se tromper (ww.) ; solder (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verrekenen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbetalenNL: afhoudenNL: afrekenenNL: aftrekkenNL: een rekenfout makenNL: in mindering brengenNL: inhoudenNL: liquiderenNL: misrekenenNL: vereffenenUitdrukkingen en gezegdes
NL: tegen elkaar
verrekenen
FR: mettre en compensation