Vertalingen teen NL>FR
de teen
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ten] |
Verbuigingen: | tenen (meerv.) |
1) elk van de vijf beweegbare uitsteeksels aan een voet waaraan een nagel groeit -
doigt du pied (le ~), orteil (le ~) je grote teen - le gros orteil je kleine teen - le petit orteil |
makkelijk op je teentjes getrapt zijn (=snel beledigd zijn) - être très susceptible
|
lange tenen hebben (=snel beledigd zijn) - être très susceptible
|
op je tenen lopen (=erg je best doen) - faire de son mieux
|
iets met gekromde tenen aanzien (=iets zien waarvoor je je schaamt of wat je vervelend vindt) - être mis très mal à l'aise par la vue de quelque chose
|
een gevoel dat uit je tenen komt (=iets wat je heel sterk voelt) - un sentiment intensément éprouvé
|
2) deel van een bol knoflook -
gousse (la ~) Snijd twee teentjes knoflook heel fijn. - Hacher très fin deux gousses d'ail. |
3) heel dunne, buigzame tak van bijvoorbeeld een wilg -
brin (le ~) wilgentenen - brins d'osier |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de teen (m) | doigt (m) ; le gros orteil (m) ; orteil (m) |
teen | doigt de pied ; orteil ; patin |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `teen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: neusNL: takNL: tenenNL: twijgUitdrukkingen en gezegdes
NL: op de tenen lopen
FR: marcher sur la pointe des piedsNL: Iemand op de tenen trappen
FR: marcher sur les pieds de quelqu'un