Vertalingen spitten NL>FR
[ˈspɪtə(n)] [vvt: heeft gespit]1 (grond) met een schep om en om scheppen - bêcher
`de tuin spitten`
bêcher son jardin
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
spitten (ww.) | arracher les mauvaises herbes (ww.) ; bêcher (ww.) ; désherber (ww.) ; labourer (ww.) ; percer (ww.) ; remanier (ww.) ; retravailler (ww.) |
spitten | bêchage |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `spitten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: delvenNL: gravenNL: omgravenNL: omploegenNL: omspittenNL: omwerkenNL: ploegen