Vertalingen spat NL>FR
spat
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [spɑt] |
Verbuigingen: | -ten (meerv.) |
klein beetje (van een vloeistof) dat op of van iets komt, of de vlek die doordoor ontstaat -
éclaboussure (la ~) Er valt geen spat regen. - Il ne tombe pas la moindre goutte de pluie. Je hebt allemaal spatten op je jas. - Ton manteau est éclaboussé partout. vetspat - tâche de graisse |
geen spat (=helemaal niets) - rien du tout
geen spat veranderd zijn - n'avoir pas du tout changé
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de spat | moucheture (v) ; petit point (m) ; point (znw.) ; pointe (v) ; souillure (v) ; tache (v) |
spat | éparvin ; projection |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `spat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bespikkelenNL: bevlekkenNL: druppelNL: fleckerNL: moesjeNL: nopNL: spatjeNL: spatterNL: spikkelNL: sproet