post

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[pɔst]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

1) alles wat via de brievenbus wordt bezorgd - courrier (le ~)

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
De post komt meestal rond tien uur. - Le courrier arrive d'habitude vers dix heures. kerstpost - courrier de Noël Zal ik het volgende week meebrengen, of wil je dat ik het je per post toestuur? - Est-ce que je l'apporterai la semaine prochaine ou est-ce tu préfères que je te l'envoie par la poste?

2) plaats van waaruit je toezicht houdt of hulp kunt bieden - poste (le ~)

op je post blijven - rester à son poste reddingspost - poste de sauvetage

© K Dictionaries Ltd.

de post (v)	poste (v)
de post (m)	livraison par poste (v)
de post	le courrier
post	paraison ; poste de contrôle ; poste budgétaire ; poste ; post ; position manuelle ; appui (m) ; filtre de formalités ; étançon (m) ; écriture comptable ; écriture ; courrier ; commutateur manuel ; articles postaux

Bronnen: Wikipedia; interglot; reizen-en-recreatie.infonu.nl/vertaal/57887-kamperen-in-frankrijk-handige-woorden-en-zinnen.html; Download IATE, European Union, 2017.




NL: ambt
NL: bedrag
NL: bestelling
NL: brieven
NL: brievenbesteller
NL: brievenbus
NL: deurpost
NL: onderdeel
NL: postdienst
NL: wacht

NL: die post staat nog open FR: cet article n'est pas encore payé
NL: een post boeken FR: passer un article
NL: op post FR: en faction, à  son poste
NL: op post zetten FR: poster
NL: is er post voor mij? FR: avez-vous du courrier pour moi?
NL: met de post, over de post, per post FR: par la poste
NL: op de post doen FR: mettre à  la poste