Vertalingen pijp NL>FR
pijp
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [pɛip] |
| Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) holle ronde pijp waar vloeistoffen of gassen doorheen gaan -
tuyau (le ~) | regenpijp - tuyau de descente |
2) deel van een broek dat om je been zit -
jambe (la ~) | een broek met korte pijpen - un short |
3) ding waar je tabak in doet om op te roken -
pipe (la ~) de pijp aan Maarten geven (=ermee ophouden) - jeter l'éponge
|
4) deel van de uitdrukking: -
de pijp uit gaan (=doodgaan) - casser sa pipe
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de pijp (v) | pipe (v) |
| pijp (c) | conduit (m) ; tuyau (m) |
| pijp | canal ; canon ; conduit ; pipe ; tuyau ; tuyau d'orgue |
Bronnen: Wikipedia; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pijp`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bierflesNL: broekspijpNL: buisNL: orgelpijpNL: tabakspijpUitdrukkingen en gezegdes
NL: pijp roken
FR: fumer la pipeNL: een lelijke
pijp roken
FR: passer un mauvais quart d'heureNL: zijn
pijp stoppen
FR: bourrer sa pipeNL: zijn
pijp uitkloppen
FR: débourrer sa pipeNL: naar iemands
pijpen dansen
FR: se laisser mener par quelqu'un.