1. MWB
  2. Vertalen
  3. passagier (NL>FR)
Vertaal
Naar andere talen: • passagier > DE • passagier > EN • passagier > ES
Vertalingen passagier NL>FR

de passagier

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [pɑsaˈʒir]
Verbuigingen:  -s (meerv.)

iemand die meereist in een vervoermiddel - passager/-ère (le/la ~)
Er is ruimte voor vijf passagiers. - Il y a de la place pour cinq passagers.
[pɑsaˈʒir]
[mv: passagiers]

1 iemand die meereist in een vervoermiddel - passager/-ère (le ~(m) en la ~(v))

  `Er is ruimte voor vijf passagiers.`
  Il y a de la place pour cinq passagers.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de passagier (m) occupant (m) ; passager (m) ; voyageur (znw.)
passagier passager ; la passagère
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `passagier`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: inzittende
NL: reiziger