[ˈovər]

1 op een oppervlak in een bepaalde richting - sur

  `over een brug rijden`
  passer sur un pont (en voiture)

  `De trommel viel en de koekjes rolden over de grond.`
  La boîte est tombée et les gâteaux se sont dispersés sur le plancher.



2 ( langs) via - par - via

  `Dat bespreek ik liever niet over de telefoon.`
  C'est une affaire dont je prfère ne pas parler au téléphone.

  `Er was een ongeluk gebeurd, dus we moesten helemaal omrijden over Utrecht.`
  Il avait eu un accident, donc nous étions déviés jusqu'à aller via Utrecht.



3 ( voorbij) <in tijd of afstand> verder - dans - d'ici

  `over tien minuten`
  dans dix minutes

  `over de rand plassen`
  faire pipi à côté



4 ( betreffende) wat betreft - concernant - au sujet de

  `Over die man wil ik niets meer horen.`
  Je ne veux plus entendre parler de cet homme.

  `Over de Tweede Wereldoorlog zijn honderden speelfilms gemaakt.`
  On a fait des centaines de films de fiction sur la Deuxième Guerre mondiale.

[ˈovər]

1 van de ene plaats naar de andere - à travers

  `Ze liepen het plein over.`
  Ils traversaient la place.



2 ( overgebleven) ( resterend) nog niet weg - qui reste

  `Hoeveel is er nog over van die zak snoepjes?`
  Combien de friandises restent-il encore dans ce sachet?

  `Na het bombardement was er niet veel van de binnenstad over.`
  Après le bombardement, il ne restait pas grand-chose du centre-ville.



3 ( afgelopen) voorbij - devant

  `Gisteren deed het nog pijn, maar nu is het over.`
  Hier cela faisait encore mal, mais c'est fini maintenant.

  game over
   (= spelletje afgelopen) - fini de jouer


© K Dictionaries Ltd.

over	passe ; par-dessus ; fini ; dessus ; au-dessus ; au dessus ; par ; sur ; relatif à ; quant à ; pour ; portant sur ; à ; over ; entre ; en matière de ; de reste ; de ; dans ; concernant ; au sujet de ; à vous ; à propos de

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




NL: aan
NL: aangaande
NL: af
NL: afgedaan
NL: afgelopen
NL: beëindigd
NL: betreffende
NL: boven
NL: gedaan
NL: geëindigd

NL: het is over achten FR: il est huit heures passées
NL: over enige weken FR: d'ici quelques semaines
NL: hij had niets over FR: il ne lui restait rien
NL: de pijn is over FR: la douleur est passée
NL: over en weer FR: de part et d'autre
NL: te over FR: en abondance, à  profusion