Vertalingen ontsteldheid NL>FR
ontsteldheid (znw.) | affolement (m) ; ahurissement (m) ; confusion (v) ; déconcertation (v) ; ébahissement (m) ; égarement (m) ; embrouillement (m) ; perplexité (v) |
ontsteldheid | trouble |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ontsteldheid`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: verbijsteringNL: verbouwereerdheid