Vertalingen ontrouw NL>FR
ontrouw
zelfst.naamw.
eigenschap dat je iemand of iets niet steunt, terwijl dat wel van je verwacht wordt -
infidélité (la ~) © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ontrouw (znw.) | infidélité (v) ; malhonnêteté (v) ; perfidie (v) ; trahison (v) |
ontrouw | adultère ; infidèle ; malhonnête ; perfide ; perfidement ; traîtreusement ; désaffection ; infidélité |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ontrouw`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afvalNL: deloyaalNL: hellingNL: het niet-trouw-zijnNL: niet-trouw-zijnNL: oneerlijkheidNL: ongelovigheidNL: onjuistheidNL: overspelNL: overspeligUitdrukkingen en gezegdes
NL: ontrouw worden
FR: tromper, manquer à , trahir