Vertaal
Naar andere talen: • ontmaskeren > DEontmaskeren > ENontmaskeren > ES
Vertalingen ontmaskeren NL>FR

ontmaskeren

werkw.
Uitspraak:  [ɔntˈmɑskərə(n)]
Verbuigingen:  ontmaskerde (verl.tijd ) heeft ontmaskerd (volt.deelw.)

aantonen dat iemand die onschuldig leek in werkelijkheid slecht is - démasquer
iemand ontmaskeren als een fraudeur - démasquer quelqu'un comme fraudeur

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ontmaskeren (ww.) dévoiler (ww.) ; exposer (ww.) ; jeter l'opprobre sur (ww.) ; mettre en pièces (ww.) ; réduire à néant (ww.) ; se déconsidérer (ww.) ; se discréditer (ww.)
ontmaskeren démasquer
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `ontmaskeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: blootleggen
NL: onthullen