Vertaal
Naar andere talen: • omklemmen > DEomklemmen > ENomklemmen > ES
Vertalingen omklemmen NL>FR
omklemmen (ww.) coincer (ww.) ; compresser (ww.) ; comprimer (ww.) ; happer (ww.) ; pincer (ww.) ; presser (ww.) ; s'incliner (ww.) ; saisir (ww.) ; serrer (ww.) ; tordre (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `omklemmen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: klemmen
NL: knellen
NL: omknellen