levend

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈlevənt]

als een mens of dier leeft - vivant/-ante

De poes at het vogeltje levend op. - Le chat a mangé l'oiseau vivant.

levende muziek (=muziek die door muzikanten ter plaatse wordt gespeeld) - de la musique vivante

© K Dictionaries Ltd.

levend

en vie ; vivant

Bron: interglot




NL: bestaand
NL: in zwang
NL: live

NL: levende bloemen FR: fleurs (v mv) naturelles
NL: levend vlees FR: chair (la) vive
NL: geen levende ziel FR: pas âme qui vive
NL: levend verbranden FR: brûler vif
NL: levend maken FR: vivifier
NL: levende FR: vivant(e)