Vertalingen knap NL>FR
I knap
bijv.naamw.
1) (van iemand) met een mooi uiterlijk -
beau/bel/belle een knappe man - un bel homme |
2) (van iemand) met een goed verstand -
calé/-ée , doué/-ée een knappe leerling - un élève doué |
3) (van iemand) bekwaam -
compétent/-ente Die timmerman is een knap vakman. - Ce menuisier est un artisan compétent. |
II knap
bijwoord
in hoge mate -
plutôt een knap vervelende kwestie - un problème plutôt embarrassant |
[knɑp]1 (van iemand) met een mooi uiterlijk - beau/bel/belle
`een knappe man`
un bel homme
2 (van iemand) met een goed verstand - calé/-ée - doué/-ée
`een knappe leerling`
un élève doué
3 (van iemand) bekwaam - compétent/-ente
`Die timmerman is een knap vakman.`
Ce menuisier est un artisan compétent.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
knap | bien ; savant ; ravissant ; plaisant ; mignonne ; mignon ; joli ; habilement ; habile ; gracieux ; charmant ; brillant ; beau ; averti ; avec astuce ; attractif ; attirant ; astucieux ; astucieusement ; aimable ; agile ; adorable ; magnifique |
Bronnen: interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `knap`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanlokkelijkNL: aantrekkelijkNL: appetijtelijkNL: attractiefNL: bedrevenNL: begaafdNL: behoorlijkNL: bekoorlijkNL: bevalligNL: briljantUitdrukkingen en gezegdes
NL: knappe kop
FR: cerveau (le)NL: knap zijn in
FR: être fort en, en savoir long sur