kier

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[kir]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

smalle opening - fente (la ~), interstice (le ~)

door een kier in het gordijn kijken wie aangebeld heeft - regarder par un interstice des rideaux pour savoir qui a sonné. De deur staat op een kier, je kunt zo naar binnen.. - La porte est entrebâillée, on peut rentrer sans problèmes.

© K Dictionaries Ltd.

de kier	cannelure (v) ; coupe-feu (v) ; crevasse (v) ; entaille (v) ; fente (v) ; gorge (v) ; gouffre (m) ; pare-feu (m) ; rainure (v) ; ravin (m) ; sillon (m)
kier	joint d'étanchéité

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: gleuf
NL: opening
NL: reet
NL: sleuf
NL: spleet

NL: op een kier staan FR: être entrebâillé
NL: op een kier zetten FR: entrebâiller
NL: de deur op een kier laten FR: laisser la porte tout contre