Vertalingen kankeraar NL>FR
| de kankeraar (m) | bougon (znw.) ; grognon (znw.) ; mécontent (znw.) ; ours (m) ; râleur (znw.) ; râleuse (v) ; revendicateur (m) ; ronchon (m) ; ronchonneur (m) ; rouspéteur (m) |
| kankeraar | bourru (m) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `kankeraar`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brombeerNL: brompotNL: grompotNL: knorrepotNL: mopperaarNL: zuurpruim
