Vertalingen jl. NL>FR
bijv.naamw.
Hij is al opa, maar hij heeft jonge kinderen bij zijn tweede vrouw. - Il est déjà grand-père, mais il a de jeunes enfants avec sa deuxième épouse. |
jong en oud (=iedereen) - tout le monde
Jong en oud keek op televisie naar de eerste landing op de maan. - Tout le monde a vu le premier alunissage à la télévision.
|
jong geleerd, oud gedaan (=wat je leert als je jong bent, blijf je later kunnen) - ce qu'on apprend jeune, on le sait pour toujours
|
van jongs af aan (=vanaf dat je kind was) - dès l'enfance
Van jongs af aan heb ik mijn vader geholpen in de winkel. - Dès l'enfance, j'ai aidé mon père dans son commerce.
|