Vertaal
Naar andere talen: • interfereren > DEinterfereren > ENinterfereren > ES
Vertalingen interfereren NL>FR
interfereren (ww.) intercéder (ww.) ; intercéder en faveur de qn (ww.) ; intervenir (ww.) ; s'entremettre (ww.) ; s'interposer (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `interfereren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bemiddelen
NL: ingrijpen
NL: interrumperen
NL: interveniëren
NL: tussenbeikomen
NL: tussenkomen