Vertalingen huisdier NL>FR
het huisdier
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈhœyzdir] |
| Verbuigingen: | -en (meerv.) |
dier dat je voor de gezelligheid thuis hebt -
animal familier (le ~), animal de compagnie (le ~) | Wij hebben een poes als huisdier, de buren een hond. - Nous avons un chat comme animal de compagnie, les voisins ont un chien. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het huisdier | animal de compagnie (m) ; animal domestique (m) |
| huisdier | le animal ; animal domestique ; animal domestique (élevage) ; animal familier (m) |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `huisdier`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dier